Mexico heeft nu zijn ‘El dia de los muertos’, de dag van de doden. ‘Le jour de tous les défunts’, zeggen ze in het Frans. Duitsers bezoeken een ‘Friedhof’, hun tuin van vrede. Wij hier spreken op 2 november over ‘zielen’. Overal in de wereld draait het om hetzelfde: denken aan mensen die er niet meer zijn en die wij blijven missen. Of we dat nu toegeven of niet. Hun heengaan stopt daarom onze band niet. Herinneringen blijven hangen, voorwerpen blijven staan waar ze werden achtergelaten. En al die feestdagen van vroeger zijn niet zo plezant meer. Want die doen opnieuw terugdenken aan de warmte rond het fornuis, aan kleuterliedjes, de kameraadschap en een toekomst die ons in die dagen nog toelachte.
Allerzielen, met zijn aloude kerkhofbezoek, het kan misschien een jaarlijkse slameur lijken. En toch, als we het weer eens moeilijk krijgen, is er nog altijd behoefte aan het gevoel dat we er niet alleen voorstaan. Een overlijden, we komen het tegenwoordig soms zo moeilijk te weten. Vroeger, in het dorp rond de kerktoren kende iedereen zijn plaats bij een sterfgeval. Men kwam in beweging. Men hoorde en zag van alles gebeuren. Daarop volgde nadien het ‘jaargetijde’. En ook lang, lang erna kon men belevenissen blijven delen met elkaar. Geburen konden soms lastig doen, maar wij droegen elkaar als het nodig was.
Nu betalen we een goeie begrafenisondernemer, maar die blijft natuurlijk niet rondhangen. We moeten alles maar eens rap-rap achter ons laten, ieder ‘rouwproces’ convenabel verwerken, elk hoofdstuk afsluiten, nog eens een bladzijde omslaan... Ik hoor mensen zeggen: “Ik kan niet meer mee met onze tijd. Ik wil af en toe nog eens goed kunnen wenen, en niet alleen ’s nachts op mijn hoofdkussen.” Op het kerkhof zien we in de novemberdagen tenminste lotgenoten. Ook al weten we niet wie of wat ze zijn, we zitten met zijn allen in eenzelfde schuitje.
De ‘liturgie van de overledenen’ voorziet in de kerk een grote variatie aan lezingen en gebeden. De heilige Augustinus (354-430) adviseerde gebed, aalmoezen en Missen als drie gepaste dingen die wij voor onze overledenen nog konden doen. Mislezen voor de overledenen werd de (enige) bron van inkomsten voor middeleeuwse monniken. Vandaag zoeken we troost in Schriftwoorden van duizenden jaren geleden. Die spreken over de definitieve overwinning op de laatste mensenvijand: ‘de dood’ (1 Korintiërs 15, 26). Zulke uitspraken beantwoorden niet noodzakelijk al die vele vragen die wij nog kunnen stellen. Maar zij laten verstaan dat we nooit alleen blijven, nooit zullen vallen in het niets.
Pater Ludwig sj.