In deze bijdrage van Frieda Boeykens (CCV-stafmedewerker voor Caritas) lees je meer over wat pastorale supervisie betekent en hoe het supervisiebeleid in ons bisdom stap voor stap wordt gerealiseerd.
In de begeleiding van pastores zet bisdom Gent actief in op de verankering, verruiming en normalisering van pastorale supervisie. Verruiming naar alle categorieën van actieve gewijde en niet-gewijde pastores. Met het begrip pastores verwijzen we zowel naar priesters, diakens, parochie-assistenten en zorgpastores. Verankering in de opleiding, inwerking en permanente vorming van pastores. Normalisering vanuit de overtuiging dat wie ten dienste staat van mensen zich hierin laat ondersteunen en begeleiden. In een laatste deeltje van dit artikel staan we stil bij de misvattingen die leven rond supervisie om op deze wijze te laten proeven van wat pastorale supervisie is.
Wat betekent pastorale supervisie voor pastores?
Elke dag opnieuw bevinden pastores zich in unieke situaties en ontmoetingen, alhoewel de-zelfde taken steeds terugkeren: denk aan gesprekken voeren, voorbereiden van en voorgaan in liturgische vieringen, vergaderingen voorzitten, vrijwilligers aansturen, bemiddelen in een conflict, een beleidsplan ontwikkelen voor de parochie of de werkgever, jaarverslagen schrijven. Dit alles gebeurt in relatie met de kern van de opdracht waarvoor pastores benoemd zijn. Waar die terugkoppeling naar de kern en de reflectie op de opdracht ontbreekt, verdwijnt er richting, visie en perspectief in het handelen. Dan wordt het moeilijk om goede keuzes te maken, en “laten pastores zich – bij ontstentenis aan of wegens niet akkoord met een duidelijk diocesaan beleid – noodgedwongen leiden door hun intuïtie, door wat hen het meeste ligt of door slechts te doen wat van hen gevraagd wordt” (uit de CCV-nota van 16 juni 2008: Begeleiding van vastbenoemden in de territoriale pastoraal in de Vlaamse bisdommen). Tegelijk zijn pastores actief in een context van continue verandering.
In deze dagelijkse veelvormige realiteit worden zij opgeroepen kwaliteitsvol aanwezig te zijn.
De ervaringen die pastores in deze situaties en ontmoetingen opdoen worden vruchtbare groeikansen wanneer er actief op gereflecteerd wordt. Een pastor leert zowel uit succesvolle als uit mislukte professionele ervaringen. Zoals het onmogelijk is om mens te zijn zonder andere mensen om je heen, zoals het onmogelijk is om christen te zijn zonder samen christen te zijn, zo is het onmogelijk om te leren en te groeien als pastor op de eentje.
Pastorale supervisie biedt een systematisch leertraject aan, gespreid over 7 à 12 sessies, waarin het actief reflecteren intensief getraind wordt in het bijzijn van een supervisor (de begeleider van het traject). Op deze wijze maakt de pastor (of in supervisietermen de supervisant) zich een reflectieve grondhouding eigen, nodig om te kunnen groeien en zich verder te bekwamen. Een goede supervisor faciliteert deze groei in een veilige en vertrouwelijke ruimte vanuit een methodisch bewust handelen.
Het beleid in pastorale supervisie stap voor stap uitrollen
Het bisdom Gent kan beroep doen op een uitstekend team supervisors, allen met ruime pastorale ervaring en opgeleid in pastorale supervisiekunde. Volgend jaar wordt deze groep uitgebreid met twee pastores die momenteel de opleiding volgen. Samen met dit team wordt supervisie geleidelijk aan ingeschakeld in de opleiding, inwerking en permante vorming van alle pastores.
- De stage tijdens de opleiding is het moment bij uitstek waar studenten met pastorale supervisie te maken krijgen. Het is een uitgelezen kans om de pastores van morgen vertrouwd te maken met en hun vertrouwen te laten groeien in de methodiek. Studenten weten vaak bij de start van het traject nog niet wat ze van pastorale supervisie mogen verwachten. Gaandeweg ontdekken ze de eigenheid en de waarde van het supervisieleren. Aan het Hoger Diocesaan Godsdienstinstituut volgen de zorgpastores en parochie-assistenten in opleiding verplicht een supervisietraject tijdens hun stage. Ook de seminaristen doorlopen tijdens hun opleidingsstage een (groeps-)supervisietraject. Een volgende stap is de integratie van een pastoraal supervisietraject in de opleiding van de kandidaat diakens.
- We werken aan de integratie van pastorale supervisie als onderdeel van een inwerkingstraject dat een nieuw aangestelde pastor in een zorgvoorziening, instelling of parochie doorloopt. We denken hierbij niet alleen aan beginnende pastores maar ook aan hen die overstappen naar een andere sector, een nieuwe opdracht ontvangen of herintreden in een functie na enkele jaren onderbreking. Ook in deze situaties is de leerbegeleiding door een pastorale supervisor aangewezen. In de categoriale pastoraal is deze inwerkingssupervisie al langer ingeburgerd. In de territoriale pastoraal werd de inwerkingssupervisie ingevoerd voor de parochieassistenten die starten in hun opdracht. Ze wordt nu ook aangeboden aan priesters en diakens die starten in hun zending en aan pastoraalcoördinatoren en aangestelde priesters.
- In de context van permanente vorming vermelden we graag de betekenis van de intervisiegroepen. In deze groepen komen collega's met een min of meer gelijkaardige opdracht een aantal keer per jaar samen om uit te wisselen over hun pastorale praktijk en daarop samen te reflecteren. In bisdom Gent zijn een tiental intervisiegroepen actief, in zorg- en parochiepastoraal. De groepen kennen hun eigen aanpak en traditie. Maar wat telkens weer klinkt uit de evaluaties is de deugd die pastores beleven aan het samen delen en leren, de waardering voor de ondersteuning en voor de impulsen tot professionalisering die worden aangereikt. De begeleiding en ondersteuning van deze groepen worden in handen genomen door CCV-medewerkers met ervaring in intervisie.
De misverstanden rond pastorale supervisie: een poging tot opheldering
In de realisering van het supervisiebeleid beluisteren we in onze gesprekken met pastores de misvattingen die leven rond het begrip supervisie.
-
Zo horen we al eens de karikatuur die over supervisie rondgaat. “Vertel nu eens m’n beste, wat heeft deze situatie met jou gedaan?” Is dat nu supervisie? Wat we je kunnen vertellen is dat de supervisor je leert reflecteren, waarbij je heel wat vaardigheden ontwikkelt. In het handzame boekje De reflectieve professional somt Marie-José Geenen ze allemaal op (uitgeverij Coutinho, Bussum 2014, p. 72) . Je hebt in supervisie het vermogen nodig om op de eerste plaats een relevante ervaring te selecteren en daarmee connectie te maken. Je wordt gevraagd om de situatie te beschrijven en te vertellen hoe deze resoneert in je binnenwereld. Dat gaat zowel over je gedachten, je gevoelens, je doen en laten, je willen, je al dan niet durven, je verwondering en je huivering. Het gaat er ook om dat je verbanden leert ontdekken met je eigen persoonlijke context en geschiedenis, die maken dat je misschien telkens weer in diezelfde valkuil tuimelt. Je leert verbanden ontdekken met grotere tendensen die zich afspelen op je werkplek, maar ook ruimer in Kerk en samenleving, wat gevoelens van onmacht sterk kan milderen. Je leert naar je werkervaring anders kijken en betekenis geven door de verbinding te leggen met een lied of Bijbelverhaal of een stuk theorie uit je opleiding. Je ontdekt waar je leeropgaven zitten, waar je aandacht aan hebt te geven en wat je in je praktijk doelgericht wil uitproberen. “Durf maar, doe maar en onderzoek wat er dan gebeurt.” Je leert je grenzen kennen en hanteren, maar ook je te verbinden met je diepste drijfveren en je geloof: van waaruit en waartoe doe en laat je, wat je doet en laat? Je leert je te verbinden met wie je als pastor wil zijn, wat supervisanten wel eens doet zeggen: “Hier word ik warm van.”
- Wat ook de ronde doet, is het argument van pastores dat ze terecht kunnen in hun eigen omgeving, waar ze gehoor vinden en waar ze kunnen stilstaan bij wat hen bezig houdt. Dit kan bij een collega zijn, een team, een leidinggevende, een geestelijk begeleider. Wat kan supervisie meer voor hen betekenen dan tijdverlies en opnieuw hetzelfde te moeten vertellen? De positie die de supervisor inneemt, biedt wel degelijk een meerwaarde. Hij of zij staat immers in een buitenpositie, die ook wordt gewaarborgd door de beleidskeuze om de supervisors een vrijplaats aan te bieden. Hier staan veiligheid en vertrouwelijkheid voorop en wordt er niet gevraagd naar resultaten of beoordeling. De buitenpositie stelt de supervisor in staat om vanuit een zekere afstandelijkheid kritisch stil te staan bij wat zich afspeelt in de werkverhalen van de pastor. Hij of zij kan vragen stellen die anderen niet willen, kunnen of durven stellen. De supervisor kan verbanden opmerken, kijken voorbij de waan van de dag, nieuwe perspectieven binnenbrengen. Een supervisant getuigt: “Je doet me echt wel stilstaan en dieper nadenken over wat hier allemaal speelt.”
- Misschien wel de meest ingebakken misverstanden rond supervisie zijn de associaties met toezicht en controle. Het woord zorgt zelf voor de nodige weerstand. Een prachtige nuancering lees je in het handboek van pastorale supervisie. De auteurs verbinden “toezicht uitoefenen” met “in liefde waken over iemand”. Dit herinnert aan de manier waarop in het evangelie van Lucas het woord episkeptomai gebruikt wordt om te spreken over God die zijn volk bezoekt en verlost. “Dit bezoeken wordt niet verstaan als even langskomen om te controleren, maar als God die in het leven van het volk van Israël komt als iemand die standvastig en betrouwbaar aanwezig is.” Ze vervolgen: “Supervisors die hun supervisanten niet voortdurend controleren, maar een standvastige, betrouwbare aanwezigheid zijn, zijn hun gewicht in goud waard. Zij stellen supervisanten immers in staat om hun pastoraal werk zowel in detail te zien als in het perspectief van het Koninkrijk. De metaforen in verband met ‘visie’, ‘zien’ en ‘zicht’ die verscholen zitten achter het woord ‘supervisie’ wijzen erop dat pastoraal werk dat geen aandacht heeft voor zijn visie, ‘kort-zichtig’ is.” (Jane Leach & Michael Paterson m.m.v. Dominiek Lootens, Pastorale supervisie. Een handboek, Gompel&Svacina, 2019, p. 27.)
Pastorale supervisie vraagt om een serieuze investering, op de eerste plaats van de pastores zelf. Toch loont het de moeite om in drukke werkagenda’s systematisch tijd vrij te maken om van de dagelijkse pastorale praktijk een leerschool te maken in kwaliteitsvolle dienstbaarheid.
Frieda Boeykens