Jezus is opgestaan.
en met Hem onze geschiedenis.
De mensheid lag neer, ter aarde.
Nu staat ze recht.
De dood heeft niet langer het laatste woord,
behalve voor hen die
het lichtgevende gelaat van de verrezen Christus
niet zien.
Broeders en zusters, waar is dit lichtende gelaat van Christus, in een wereld die als een schip op drift de dood tegemoet snelt? Het lijkt of steeds meer donkere schaduwen het leven van de mensheid en van onze planeet bedreigen! Wat betekent dat? Is het een appèl aan ons adres om onze verantwoordelijkheid echt op te nemen? We kunnen het zo interpreteren ...
Of vormt onze huidige situatie misschien ook een uitdaging voor de mens om – eindelijk, eindelijk! – te leren dat het heil niet van hem alleen komt? Heil, redding ontvang je als een geschenk.
Bij mensen heeft redding heel vaak iets te maken met vergeving. En daarbij komt dat we nooit gered worden voor onszelf alleen. Licht krijgen we om licht te zijn voor anderen.
Dit licht van de verrijzenis werd rond het jaar 30 ontstoken op een concrete plaats in Palestina. Het was nacht. Niemand was erbij. En toch was het een gebeurtenis met een universele betekenis.
Maar laten we niet te vlug gaan wanneer we over opstanding spreken, zelfs niet als het over Jezus’ verrijzenis gaat. Verrijzenis kan immers nooit gescheiden worden van de dood. Dat is ook zo in het doopsel. Wij hoorden het in de brief van Paulus aan de Romeinen. Indien wij, met Christus, verenigd zijn door een dood als de zijne, zullen wij ook verenigd worden door een opstanding als de zijne (vgl. Rom 6, 3-7). Natuurlijk “speelt” iedereen van ons met de dood. We willen de dood te slim af zijn. Maar tevergeefs. In het doopsel aanvaarden wij de dood: Jezus' dood én de onze. De onze omwille van Jezus. Maar, met Hem, gaan we er doorheen naar een nieuwe werkelijkheid, waarvan de gelovige het voorrecht heeft de eerste vruchten te beleven. Ik citeer Paulus: “Door de doop in zijn dood zijn wij met Hem begraven, opdat ook wij een nieuw leven zouden leiden zoals Christus door de macht van zijn Vader uit de doden is opgewekt.” (ibid.).
De verrijzenis is zowel bevrijding als nieuwe schepping.
De verrijzenis is allereerst bevrijding. Vanaf het begin wilde God de mens als een vrij wezen. Wij zijn gemaakt voor het leven. Maar wat is leven? Het is ruimer dan wat onze zintuigen kunnen bevatten. Ruimer dan wat je kan meten of wegen of opstapelen. Denken we maar aan de liefde. Leven overstijgt ook onze persoonlijke ervaringen. Andere mensen hebben misschien diepere ervaringen dan wij. Daarom leven we om het leven te delen. In de verrijzenis van Jezus zet volgens Paulus de mens – de mensheid – de beslissende stap van dood naar leven. De christen kan deze bevrijding ervaren in de mate dat hij zijn doopsel bewust en concreet beleeft.
Verrijzenis is ook het begin van een nieuwe schepping. Paulus zegt het uitdrukkelijk: "Indien iemand in Christus is, is hij een nieuw schepsel. De oude tijden zijn voorbij. Nieuwe tijden zijn aangebroken" (2 Kor 5, 17). We moeten goed begrijpen wat "nieuw" hier betekent. De nieuwe schepping komt niet in de plaats van de schepping die wij kennen, alsof de Schepper zijn werk slecht zou gedaan hebben. De nieuwe mens vervangt de bestaande mens niet. Nieuw betekent: de verwerkelijking van wat God altijd bedoeld heeft. Maar de zonde heeft ons radicaal aangetast tot in ons vermogen om lief te hebben. Daarom is die nieuwheid ook verzoening. Niet alleen innerlijke verzoening (met onszelf), maar ook verzoening tussen de mensen. En zelfs verzoening tussen mens en natuur. Dit alles is "vrede", "Shalom", heil, verlossing. Waar de verrijzenis haar genezende werk doet, is er geen verdeeldheid meer, geen rivaliteit of ongelijkheid. Geen oorlog met zijn brutale vernietigingsdrang. De ene mens exploiteert niet langer de andere mens en ook niet de planeet. Hij maakt niet meer kapot wat hem is toevertrouwd. Wat God is in zichzelf – nl. harmonie tussen Vader, Zoon en Geest – wordt menselijke werkelijkheid. De mens wordt ten volle een wezen van relatie. En hij geeft dat gestalte in een gemeenschapsleven dat alle vormen van leven respecteert en bevordert.
Onze moderne wereld maakt wel een scheiding tussen Kerk en staat. Maar niet tussen geloof en maatschappij!
De verrijzenis van Jezus geeft richting aan onze geschiedenis. "Er is geen Jood of Griek meer, er is geen slaaf of vrije meer, er is geen man of vrouw meer, want wij zijn allen één in Christus" (Gal 3, 28). De verzoening, de verlossing, maakt de schepping nog mooier dan ze was voor de zonde. Gelukkige zonde (Felix culpa!) waaraan we dat te danken hebben!
Zusters en broeders, Pasen is alleen een realiteit als het iets doet in ons leven. Pasen is alleen van betekenis als er bij ons “wederopstanding-in-actie” is. Die verrijzenis ontvangen we reeds met het doopsel. Maar het is een verrijzenis in wording, als we leven in overeenstemming met ons doopsel. Dan werken we samen met Gods Geest. Pasen en Pinksteren zijn één mysterie, uitgespreid over vijftig dagen. En daarom bevat het doopsel beide: samen met Jezus verrijzen we om in de Geest te leven.
Opstaan als een nieuw schepsel om een nieuw volk te vormen. Dat is de rijke betekenis van het doopsel en van de jaarlijkse vernieuwing van onze doopbeloften.