Bid eerst even de psalm, bij voorkeur luidop.
Een psalm van David
In dit lied proef je de feestelijke sfeer van een processie. ‘Van David’ zegt het opschrift. Over welke David kan het hier gaan? In 2Sam 6 escorteert hij in een plechtige optocht de ark van God naar Jeruzalem. Maar hij rijdt niet in een gouden koets of een gepantserde limousine, hij danst in zijn eenvoudigste kleed voor de ark. Wat voor koning is me dat? Wat voor koning is zo veel later ‘de zoon van David’ dat hij geboren wordt bij een meisje in een onbetekenend gehucht van een bezet land, niet eens een prinses?
Psalm 24 bidden in de Advent brengt ons tot dankbaarheid omdat we een beetje David mogen zijn: eenvoudig en vol vreugde omdat God bij ons komt. Misschien moesten we op Kerstdag maar eens dansen in de kerk …
Van God is de aarde
Wie is die God waarvoor David zijn koninklijke status aflegt? De psalm begint meteen met een ferme geloofsbelijdenis: van de Heer is de aarde! Dat wil zeggen: van niemand anders. Ook al lijkt het er vaak op dat ze toebehoort aan wie geld en macht hebben. Het is moedig van de psalmist om tegen de bierkaai op te bidden, om niet cynisch te worden en te buigen voor de gevestigde machten. Hebben wij diezelfde moed? Paus Franciscus alvast wel, als hij ondubbelzinnig verkondigt dat het belang van alle mensen primeert op het recht op privébezit (Fratelli tutti nrs 118-120).
Deze Heer van de hele schepping, die in het begin van de psalm beleden wordt, is dezelfde als de ‘Machtige in de strijd’ van verzen 7-10. Want, om het met woorden van vandaag te zeggen: Hij die bevrijdt en in de bres springt voor de slachtoffers (dat is de betekenis van de titel ‘Heer der hemelse scharen’), Hij is het ook die de machten van de chaos (de ‘zeeën en stromen’) bedwingt en zo het leven voor mensen mogelijk maakt. Hij geeft vaste grond onder de voeten. Altijd weer. Het levendig-feestelijke vraag-en-antwoord-spel van deze verzen klinkt alsof we het niet genoeg kunnen bevestigen . Als een refrein dat vertrouwen wekt middenin de duisternis.
Wie mag komen bij Hem?
Hoe machtig Hij ook is, dit is wat God verlangt: dat mensen in zijn huis komen, dat Hij hen zegenen mag, dat ze met hem zijn van aangezicht tot aangezicht (v 5-6). Maar hoe kan je als mens, één van die nietige ontelbaren, omgaan met deze God? Is daarvoor de afstand niet veel te groot, de drempel te hoog? Zuiver zijn van hart, daar komt het volgens de psalm op aan. ‘Zalig de zuiveren van hart’, zal Jezus zeggen. Op de goede weg zijn we als we een-voudig proberen te leven, transparant, open en betrouwbaar. Is dat niet wat elke mens ten diepste verlangt?
Elisabet en Zacharias, Maria en Jozef en alle mensen bij de stal, ze zijn zuiver van hart, open voor God en voor de ander. Voor God in de ander. Waar God zo’n mensen vindt, daar wil Hij wonen. Daar mogen de poorten en de deuren ‘hun hoofden heffen’, wat een prachtig beeld! Want God is altijd groter én Hij maakt mensen altijd groter. Over Hem, over groot maken en verheffen zingt ook Maria in haar Magnificat.
Van de ‘berg van de Heer’ naar de stal
Psalm 24 is één en al verwondering dat mensen God, hun schepper en bevrijder, mogen ontmoeten op zijn ‘heilige berg’, de tempel. Hoe groot en dankbaar mag onze verwondering dan zijn dat we dank zij Jezus mogen geloven dat God zich laat vinden in een stal? De Allerhoogste is de meest nederige. Zo klein dat het onmogelijk wordt om hem voor onze eigen kar te spannen (en wat hebben wij mensen toch veel karretjes die we zo belangrijk vinden). Dan mogen we ons ook even realiseren dat er een Palmzondag zal komen, wanneer we nog een keer zullen zien wie deze koning werkelijk is. Daar zal psalm 24 opnieuw zijn plaats hebben …
We hebben nog enkele dagen tot Kerstmis om psalm 24 te bidden en in het stille gesprek met de Heer te vragen dat ons hart zuiver mag worden, eenvoudig en ruim genoeg om de koning binnen te laten gaan.
Ter afronding kan je nog luisteren naar de beginverzen van het Magnificat, in een compositie van de Engelse componist John Rutter. Ze klinken als antwoordpsalm in de liturgie van de derde Adventszondag.