‘De Verrijzenis’, geschilderd door Joost Gevaert
Op de eerste dag van de week kwam Maria Magdalena, vroeg in de morgen – het was nog donker – bij het graf en zag dat de steen van het graf was weggerold. Simon Petrus die hem volgde, kwam ook bij het graf en trad wel binnen. Hij zag dat de zwachtels er lagen, maar dat de zweetdoek die zijn hoofd had bedekt, niet bij de zwachtels lag, maar ergens afzonderlijk opgerold op een andere plaats. Toen pas ging ook de andere leerling die het eerst bij het graf was aangekomen, naar binnen; hij zag en geloofde, want zij hadden nog niet begrepen hetgeen er geschreven stond, dat Hij namelijk uit de doden moest opstaan. (Joh. 20, 1.6-9)
‘De Verrijzenis’, geschilderd door Joost Gevaert
Dit schilderij hangt in de Onze-Lieve-Vrouw-Onbevlekt-Ontvangenkerk te Ver-Assebroek, Brugge. Bekijk het schilderij hier.
We zien leegte en voelen stilte. De leegte van Stille Zaterdag. Op de paasmorgen blijft een leeg graf over: ‘Hij is hier niet’. Op de plaats waar men Hem heeft neergelegd, is enkel de lijkwade te zien.
Aan de grenzen van het beeld groeit het vermoeden van het paasgeheim: als er nu die andere wereld is, voorbij het graf? De evangelisten gaan voorzichtig om met de verrijzenis en laten het als een lege plek in hun evangelie open. Ons verstand en onze woorden kunnen hier niet bij. Joost heeft goed begrepen dat die plek geheimenisvol open moet blijven en niet met beschrijving hoeft gevuld te worden. Voorbij woorden, kunnen beelden er wel naar verwijzen.
Joost evoceert via het beeld een bron van licht. De verrijzenis kan niet worden voorgesteld, ze is ‘onzienlijk’ en vaak vinden we er ook geen woorden voor. Een beeld heeft een kracht om, voorbij woorden en het ‘zichtbare’, wel het onzichtbare aan te raken, te ‘benoemen’, te verkondigingen. Wellicht hoort de ziel beter als ze niet met beelden overladen wordt. Dit is de kracht van het verzwijgen. De beeldende kunst heeft de kracht om het mysterie dat het woord niet kan vatten te vertolken.
Maria Magdalena tekent op het doek de krijtlijnen van wat zij beleefd en gezien heeft. Wanneer wij ons openstellen voor deze leegte ervaren wij de presentie van Hem wiens contouren Maria Magdalena aan het tekenen is. Er schuilt toegankelijkheid in die leegte. Wat er van Jezus verrijzenis zichtbaar kan worden gemaakt, moet worden afgelezen aan zijn volgelingen, zoals de Emmausgangers en het getuigenis van Maria Magdalena. Op het doek tekent zij de contouren van de Paas-Christus zonder die tot in detail af te beelden. Het silhouet volstaat om ons aan het denken te zetten. Meer hoeven we niet te weten.
We begrijpen via het beeld dat de zwachtels zich een weg banen doorheen pijn en verwonding, doorheen de doodstunnel van het inktzwarte graf naar het ongeschapen licht van de eerste dag. Het doek spreekt tegelijk van vergankelijkheid én eeuwigheid, van duisternis én licht op deze eerste dag heel vroeg in de ochtend. De eerste dag van de week verwijst naar het scheppingsverhaal wanneer op de eerste dag het licht - ter wille van de mens - geschapen wordt tegen de duisternis. De lijkwade, geïnspireerd door het verrijzenisbeeld van Mathias Grünewald (1475-1528) in het Isenheimer altaar, wordt verheven tot meer dan een troostdoek: het is een doek dat opgaat, opengaat, ten hemel wordt gezogen, een doek dat van opstanding spreekt. Het licht van Pasen gloort doorheen de bittere pijn en duisternis van Goede Vrijdag. Pasen is de diepte van de hemel: ‘Een stem uit doodstilte geboren, een lied uit lijkwaad opgestaan’.
Je kan dit doek zien als een doorleefde droefheid die de mens door de pijn heen doet kijken, over de grenzen van zijn bestaan. Het lijkdoek is een teken van opstanding voor de gelovige en hierin spreekt ze van hoop: Pasen gloort doorheen de bittere pijn van goede vrijdag. Waar we doorgaans de ervaring hebben dat we midden in het leven staan en daar door de dood omvangen worden, draait het paasverhaal dit om in een andere hymne: midden in de dood zijn wij in het leven, is er Léven. Zo werkt de lijkwade als een hoopvol appèl: ze roept alle mensen op tot barmhartigheid en mededogen waar mensen verzinken in de tragiek van het bestaan.
Mark Delrue, priester van het bisdom Brugge en kunstkenner
Terug naar overzicht