“Ik heb 8 jaar geleden dat Laudato Si’-document helemaal gelezen en was er toen helemaal door begeesterd. Maar eerlijk? De laatste jaren is het gedachtengoed toch wel wat naar de achtergrond verdreven.”
Ik vertrouw met wat schaamrood op de wangen bovenstaande ontboezeming toe aan één van de workshopbegeleiders tijdens de CCV-studiedag ‘Zorgen om de aarde. Christenen aan het werk voor een eco-solidaire samenleving’ in Hasselt op 15 mei. ‘Je bent niet alleen hoor,’ stelt ze me gerust, ‘we moeten ons als Kerk dit gedachtengoed na al die jaren echt nog eigen maken.
Zo lang we als christen het gedachtengoed van Laudato Si’ niet ‘ademen’ en dat tonen in alles wat we zeggen en doen, blijft er werk aan de winkel!’
Een verlammend schuldgevoel?
En dat er werk aan de winkel is, blijkt meteen uit de uiteenzetting van de eerste spreker van de studiedag: Karel Malfliet van Ecokerk. De aarde warmt aan een sneltempo op en de desastreuze gevolgen voor de natuur, mens, dier en samenleving zijn nu al overduidelijk. Gletsjers en poolkappen smelten, de waterspiegel stijgt overal ter wereld, terwijl er op andere plaatsen verwoestijning en droogte optreedt. De neerslagpatronen veranderen, met mislukte oogsten en verwoestende overstromingen als gevolg. Elk jaar vallen er 400.000 klimaatdoden. In de armste landen vallen de eerste slachtoffers, waardoor de sociale ongelijkheid alleen maar groter wordt.
Er is immers een nauwe relatie tussen de kwetsbaarheid van de planeet en de onrechtvaardigheid in de wereld.
De wereldwijde uitstoot van broeikasgassen moet 2030 gehalveerd zijn en tegen 2050 moeten we klimaatneutraal zijn op dat vlak, anders zal de opwarming van de aarde boven de 1,5 graad uitstijgen. De klimatologische (én menselijke) gevolgen zijn dan niet meer te overzien…
Het zijn hallucinante cijfers… en eerlijk? Het beangstigt me om ze te horen. Uiteraard weet ik dat ik mijn hoofd niet in het zand moet steken voor wat er gebeurt met het klimaat en onze wereld, maar tegenover al deze cijfers en wetenschappelijke feiten voel ik me onmachtig en nietig. Coördinator Machteld vroeg zich tijdens haar inleiding ook al af of we ons schuldig moeten voelen over het klimaat. Dat schuldgevoel kan verpletterend werken en zet net aan tot een passieve houding.
We hebben duidelijk iets anders nodig, dat ons realistisch, maar hoopvol naar de toekomst doet kijken en ons aanspoort om onze verantwoordelijkheid op te nemen.
Van ecospiritualiteit naar ecopraktijk
Karel Malfliet reikt ons enkele sleutels aan die ons aanzetten om in actie te komen. Niet vanuit schuldgevoel, maar wel vanuit ons christen zijn. Een mooie aanzet is een citaat van patriarch Bartolomeus:
‘Voor de mensheid als geheel is er nu een Kairos-moment, een beslissende tijd in onze relatie met Gods schepping.’
Die relatie met die schepping is de laatste eeuwen immers behoorlijk vertroebeld geraakt. De industrialisering in de Nieuwe Tijd bracht ook een desacralisering van de natuur met zich mee. De natuur en de aarde werden steeds meer ‘een ding’ dat we konden gebruiken en instrumentaliseren voor allerhande doeleinden.
Het zal een uitdaging worden voor christenen om de aarde opnieuw als sacrament te gaan beschouwen en om haar haar gewijde karakter terug te geven. Een eenvoudig voorbeeld toont het verschil in mindset aan: een koe is in de eerste plaats een medeschepsel Gods en in de tweede plaats pas een ‘gebruiksvoorwerp’ dat zorgt voor melk, vlees en leer. Wanneer we opnieuw het goddelijke in de natuur ontdekken, kunnen we als christen niet anders dan haar met nieuwe ogen en verhoogde zorg te benaderen. De relatie tussen God, mensen en de aarde is heilig, lezen we in Laudato Si’ (par. 66). Die relatie niet beleven, is een zonde.
Een andere levensstijl van individuele christenen, maar ook van hele gemeenschappen kan wel degelijk een impact hebben op wie sociaal, politiek en economisch de macht uitoefenen.
Telkens we kleren kopen, stemmen we immers ook voor de productie van die kleren. Als we drie keer per dag eten, dan stemmen we ook drie keer per dag over hoe dat voedsel geproduceerd wordt en hoe het tot bij ons komt. Elke keuze, is een keuze met een mogelijke impact. Karel Malfliet wijst ons op het feit dat een soberdere levensstijl net kan getuigen van een grote bevrijding, voorbij het dwingende consumentisme waar we als westerling behoorlijk aan onderhevig zijn.
Het mag duidelijk worden uit de uiteenzetting dat een doorleefde ecologie behoort tot het wezen van ons christenzijn. Ik denk terug aan mijn gesprekje tijdens de koffiepauze. In alle dingen die we doen in ons persoonlijk leven, maar ook alle dingen die we organiseren in onze gemeenschappen mag het ecologisch aspect niet uit het oog verloren worden, willen we Laudato Si’ meer laten zijn dan een interessant onderwerp voor een studiedag.
Verwondering
Waar Karel Malfliet ons opriep om naar buiten te treden en vanuit ons christenzijn een ecologische levensstijl voor te leven, maakt de tweede spreker Stijn Demaré van TAU de beweging naar binnen. Paus Franciscus maakte immers ook al de bedenking dat het beste tegengif tegen het misbruik van ons gezamenlijk huis de contemplatie is. De twee vullen elkaar mooi aan.
‘Contemplatie’, zo leert Stijn ons, ‘begint bij verwondering.’ Spiritualiteit heeft veel te maken met het opnieuw horen, voelen en zien van het wonder van de schepping. Dit lijkt evident, maar dat is niet zo. In een snel evoluerende wereld met een flitsende levensstijl is er niet veel tijd meer om stil te staan en je te verwonderen over wat je om je heen ziet.
We zijn verdoofd.
Als we terug wakker zouden worden en de band met de natuur voelen, zou dit ons helemaal transformeren en ons op een andere manier in het leven doen staan.
Ook Stijn verwijst naar de encycliek Laudato Si’. In de eerste paragraaf spreekt de paus over een visioen van broederlijkheid met zuster en moeder aarde. Die woordkeuze is bijzonder. ‘Zuster’ aarde verwijst immers naar het feit dat de aarde geschapen is, net als wij. In dat geschapen zijn, zit ook een eindigheid. Mens en wereld delen diezelfde kwetsbaarheid met elkaar. Het mooie beeld dat in de eerste paragraaf wordt geschetst, staat in schril contrast met de spiegel die de paus ons in de tweede paragraaf voorhoudt. Het geweld dat in het menselijke hart, verwond door zonde aanwezig is, komt ook aan het licht doorheen de ziektesymptomen van onze tijd. De kwetsuren van wat in de wereld gebeurt, zien we ook terug in ons eigen hart: verbroken relaties met de ander, met de aarde, met God,...
Het is nochtans in de schreeuw van de aarde en de arme dat het appèl naar de christen uitgaat: erken onze gedeelde kwetsbaarheid!
Coördinator Machteld sprak in haar inleiding over een gevoel van onbehagen wanneer ze aan de klimaatcrisis denkt. Dit is net het startpunt dat nodig is, volgens Stijn. We moeten ons pijnlijk bewust worden van de omvang van de crisis, het onbehagen voelen, om er daarna mee aan de slag te gaan. Niet voor niets kiest de paus ervoor om in het eerste hoofdstuk op een wetenschappelijke verantwoorde manier de confrontatie aan te gaan met de kwetsuren van de aarde en al wie haar bewoont.
Franciscus van Assisi
Het is een blijvende vraag voor elke christen: wat is onze plaats in de schepping? Welk beeld van God zijn we: de tronende Vader of de gekwetste, gekruisigde Christus? En wat zegt dat over de manier waarop we omgaan met de ander?
Franciscus van Assisi wordt niet zonder reden aangehaald door de paus als het voorbeeld bij uitstek van de zorg voor wie en wat zwak is. Hij spreekt over vier vitale relaties: God, de ander, de aarde en zichzelf. De mens neemt in de schepping een nogal paradoxale plaats in. We gelijken op God, en tegelijkertijd staan we in onze nederigheid helemaal onderaan en ten dienste van de gehele schepping. Dit zien we mooi terugkomen in het verhaal van de wolf van Gubio. De wolf die zich buiten de stad bevindt, heeft zo een negatieve invloed op wat in de stad gebeurt dat de mensen er voor elkaar een wolf geworden zijn. De uiterlijke crisis verglijdt in een innerlijke crisis en het wordt een uitdaging om samen te leven. Franciscus besluit om de wolf aan te spreken. Niet vanuit dominantie en een superieur gevoel vanuit zijn mens-zijn, wel vanuit broederlijkheid. Wanneer hij de wolf aanspreekt met ‘broeder wolf’, komt er een kantelpunt.
De dynamiek verandert, waardoor er een nieuwe vorm van samenleven ontstaat.
Het is een dynamiek die gekenmerkt wordt door dienstbaarheid, waarbij het de mens is die als voetenwasser de rest van de wereld draagt.
Ecologische bekering
Vanuit de contemplatie en een innerlijke pelgrimstocht worden we uitgedaagd om als individuele christen een ecologische bekering door te maken. Deze bekering mag ons raken en misschien zelfs wat pijn doen wanneer we stilvallen en ten volle de kwetsuren van de wereld tot ons laten doordringen. Met het beeld van Franciscus voor ogen worden we echter opgeroepen om niet in die pijn te blijven steken, maar van daaruit concrete actie te ondernemen.
Ik ben blij met het beeld dat geschetst wordt. Mijn gevoel van pijn en onmacht dat ik vanochtend voelde, maakt steeds meer plaats voor een hoopvoller perspectief. En het is net dat hoopvolle perspectief dat we als christen moeten vasthouden, vertelt Stijn ons. Franciscus hield zijn volgelingen immers voor: “als je vrede verkondigt, zorg er dan eerst voor dat er vrede heerst in je eigen hart.” Dit roept de vraag op of we zelf met een vreugdevol hart aan klimaatzorg doen. Kijken we met een mild hart naar onszelf en de anderen? Als we, vanuit de contemplatie en de liefde van God die ons verbindt, mildheid kunnen voelen en brengen daar waar we pijn voelen, dan kunnen we een nieuwe dynamiek doen ontstaan in de wereld.
Een dynamiek die in staat is om kwetsuren te helen en verbroken relaties te herstellen.
De ecologische bekering, is in die zin echt een bekering van het hart. De mildheid laten regeren in plaats van de hardheid, vraagt een grote openheid. Wanneer mensen in de dynamiek van de kwetsbaarheid durven gaan staan, kunnen ze met milde ogen de kwetsbaarheid van anderen herkennen, hen dragen en op hun beurt zichzelf laten dragen in hun eigen kwetsbaarheid.
De beleving van onze gedeelde kwetsbaarheid brengt ons zo tot doorleefde broederlijkheid.
Doorleefde voorbeelden
Enkele mensen die vanuit een christelijke bewogenheid en gedreven door het gedachtengoed van Laudato Si’ trachten te leven zijn de workshopbegeleiders van de namiddag. Via concrete voorbeelden en praktijken getuigen zij hoe de zorg om de aarde hun leven kleurt en hoe de inzichten van de hoofdsprekers in de voormiddag handen en voeten kunnen krijgen. Geitenboer Josée Noelmans neemt zijn toehoorders mee in een prachtig, maar complex verhaal waarin hij vertelt over de moeilijke evenwichtsoefening tussen een ecologisch verantwoorde manier om aan landbouw te doen en de zorg voor een leefbaar inkomen voor zijn gezin. Lea Verstricht belicht de mogelijkheden van Laudato Si’ in the city, waarbij ze kijkt naar de mogelijkheden van vergroening en andere ecologische ingrepen in het kerkelijk patrimonium van de stad Antwerpen. Alexis Versele vertelt dan weer over duurzaam en sociaal ondernemen vandaag en Luk Robijns schetst een beeld van wat een vrijwilliger bij Natuurpunt concreet voor de natuur kan doen. De collega’s van Broederlijk Delen tenslotte stellen het idee van donuteconomie voor.
Mgr. Patrick Hoogmartens sluit de dag af met een wens voor ons allemaal: “ik hoop dat jullie in jullie eigen leven en in jullie professionele leven de band tussen geloof en ecologie mogen maken en dat jullie je na deze studiedag dieper verbonden weten met God, met de ander, met de aarde en met onszelf.” Hij roept ons op om tegelijkertijd profeet en monnik te worden, net als de hoofdsprekers van deze studiedag. Enerzijds om christelijke spiritualiteit toe te voegen aan het maatschappelijke debat, anderzijds om zelf ook via de weg van contemplatie de weg van de ecologische bekering door te maken. Dat we radicaal mogen worden in wat we verlangen voor de wereld en mild tegelijkertijd voor iedereen en alles dat even imperfect is als onszelf.
Liesbeth Corvers, CCV Hasselt