Deze verwerking gaat dieper in op drie thema’s die in het fragment aan bod komen: geloof is kwetsbaar, geloof is relationeel en in de waarheid leven. De citaten en opdrachten zijn een hulp om je te helpen in het kwetsbaar verwoorden van wat geloof voor je is, in het ontdekken van waar je geloof komt en te begrijpen hoe je in de waarheid kan leven.
Als je gelooft, dan veronderstel je dat God bestaat. Maar kan je ook zeggen wie God voor jou is?
Aan de hand van verschillende stellingen proberen we ons eigen beeld van God onder woorden te brengen en te luisteren naar wat anderen vertellen over hun beeld van God. Enkele van de volgende stellingen kunnen voorgelezen worden. Per aanwezige kan je een groen en een rood kaartje voorzien. Met deze kaartjes kan ieder zijn aanvoelen over een bepaalde stelling zichtbaar maken aan de groep. Bij iedere stelling kunnen enkele personen mondeling hun keuze toelichten.
Werkwijze
In een eerste ronde luistert iedereen naar elkaar zonder te onderbreken
In een tweede ronde deel je wat er bij je gebeurde als je een ander aanvoelen had dan de verteller? Voelde je de neiging om te discussiëren of gelijk te halen? Kreeg iedereen de ruimte om het eigen Godsbeeld te verwoorden?
In een derde ronde probeer je in één woord te zeggen wat is blijven hangen.
Het geloof heb je ontvangen en wil je doorgeven. In een eerste beweging is het goed eens te kijken van wie jij het geloof ontvangen hebt of wie in jouw leven bepalend was voor jouw geloofsleven.
Jouw geloofstocht: Leg een vel papier horizontaal. Laat je leven in je geestesoog aan je voorbij trekken vanaf je geboorte tot nu. Probeer nu in 1 lijn, met de nodige ups en downs, je leven tot nu toe te tekenen. Op deze lijn geef je met namen of kleurcodes de personen weer die een stempel op jouw geloofsleven hebben gedrukt. Eindig op de dag van vandaag. Met wie kan je vandaag de dag vrijuit over je geloof en je zoeken spreken?
Waar je hart van vol is, daar kan je niet over zwijgen. Ook jij hebt op jouw beurt misschien een invloed op het geloofsleven van anderen. Of dit lukt of niet, heb je echter niet altijd in de hand...
Aan wie geef ik geloof door in mijn eigen omgeving? Maak een spinschema en zet jouw naam centraal. Trek een groene pijl naar de personen aan wie je een stukje van je geloofsleven hebt kunnen doorgeven. Trek een rode pijl naar de personen aan wie je graag iets van je geloof had doorgegeven, maar bij wie dit niet gelukt is...
Geloof en waarheid gaat niet alleen over een reeks uitspraken die ik voor waar aanneem. Geloof en waarheid zijn relationeel. Daarom houdt Guido Vanheeswijck van de uitdrukking van Vaclav Havel: Poging om in de waarheid te leven.
‘In de waarheid leven’ en ‘vanuit de waarheid’ leven vallen voor een christen niet helemaal samen. Je kan immers een bepaald gedrag stellen omdat ‘het nu eenmaal zo hoort’ als christen. Die motivatie komt dan niet vanuit jezelf. Wanneer je ‘in de waarheid’ wilt leven, dan zie je langs de buitenkant wat je aan de binnenkant beleeft.
Wanneer heb jij het gevoel dat je ‘in de waarheid’ leeft? Kan je daar concrete voorbeelden van geven?
Wanneer voel je spanning tussen wat je vanbinnen beleeft en wat je aan de buitenkant doet? Wanneer slaag je er niet in om ‘in de waarheid’ te leven?
Zijn er mensen in je omgeving, in je parochie, van wie je duidelijk merkt dat zij ‘in de waarheid’ leven? Hoe uit zich dat?
Vallen en opstaan hoort bij elke poging om in rechtvaardigheid met elkaar te leven. Hoe kunnen we elkaar hierbij helpen?
Hoe wil ik - hoe willen wij - in de waarheid leven?