Onze-Lieve-Vrouw van Groeninge is een middeleeuws beeldje dat bewaard en vereerd wordt in de Sint-Michielskerk te Kortrijk. Het is een ivoren beeld en kan met vrij grote zekerheid gedateerd worden in het 3e kwart van de 13e eeuw. Tot de Franse Revolutie werd het beeld in meer of mindere mate vereerd in de verschillende vestigingsplaatsen van de Groeningeabdij. Nadien werd het in 1841 plechtig overgebracht naar de Sint-Michielskerk waar het onder beheer van de Jezuïetengemeenschap viel (nu de Sint-Michielsbeweging).
De Moeder Gods is afgebeeld met een zwierige heupbeweging en bijzonder fraai uitgewerkte plooien van haar mantel. Het Christuskind en zijn Moeder kijken elkaar aan en lijken op deze wijze contact met elkaar te maken. In 1952 werden zowel de Moeder als het Christuskind gekroond.
De legende gaat dat het beeldje door paus Martinus IV onder het horen van hemelse muziek nabij Rome in een boom is gevonden. Paus Honorius IV zou in 1285 het beeld aan gravin Beatrijs van Vlaanderen geschonken hebben die het in de Groeningeabdij onderbracht. Noch het vinden van het beeld in Rome, noch een eventuele reis naar Rome door de gravin kan echter bevestigd worden.
Volgens een andere legende speelde dit beeldje ook een rol in de Guldensporenslag. Graaf Gwijde van Namen, die de in het nauw gedreven Vlaamse milities leidde, zou tijdens tijdens de vijandelijkheden van 11 juli 1302 zijn blik hebben gericht op de abdij van Groeninge, hebben geschreeuwd “Heilige Koningin van de Hemel, help me!”. Deze kreet deed de strijd in zijn voordeel kantelen. In het tegenoverliggende kamp zag koning Sigis van Mallorca, een bondgenoot van de Fransen, een fel licht boven de kloosterkerk en daarin het beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Groeninge. Toen hij de mensen om hem heen vroeg welk gebouw het was, kreeg hij te horen dat het de kloosterkerk was, waar de Maagd Maria in het bijzonder werd vereerd. “Ik ben verloren”, riep hij uit, “dit is ook waar ik moet sterven”. Wat gebeurde, terwijl de Franse ridders door de Vlaamse milities werden verslagen.
Een andere modernere stadslegende aan dit beeldje verbonden is dat na het bombardement op Kortrijk in 1944, dit kleinood ongeschonden terug werd gevonden. Het beeldje was toen echter niet in de kerk aanwezig. Wel is het zo dat de oostelijke toren waaronder zich het vereringsaltaar bevond, ongeschonden uit het bombardement is gekomen terwijl de rest van de kerk zo goed als volledig in puin lag.
Een typische devotie rondom dit beeld die tot de dag van vandaag gebeurt is de moederzegen. Zwangere moeders ontvangen hierbij, na te hebben gebeden voor het genadebeeld, een zegen voor een goede zwangerschap, een vlotte bevalling en een gezond kind.