Als je ’s avonds laat buiten gaat bij helder weer, dan zie je heel veel sterren. En het merkwaardige is dat, hoe langer je kijkt hoe meer sterren je gaat zien. Sommige zijn fel en helder, andere klein en zwak. Maar vergis je niet, want de kleine en zwakke kunnen zoveel groter zijn, omdat ze misschien zoveel verder staan. En veel sterren komen altijd terug, iedere avond, in sterrenbeelden en vaste posities.
Heel lang geleden toen de Schepper het firmament maakte met alle sterrenstelsels, clusters en kosmische nevels, is er een fantastisch moment geweest, dat het Licht uit het niets is beginnen schijnen in de duisternis van het oneindige universum. En dan zou men gaan denken dat vanaf dan de duisternis misschien voor altijd verlicht zou geweest zijn.
Helaas, we weten dat dit niet waar is. Wat is er toen gebeurd? De duisternis heeft zich niet gewonnen gegeven, ze heeft het Licht niet aanvaard, niet gegrepen of begrepen, ze nam Het niet aan. Maar ook het Licht heeft zich niet gewonnen gegeven.
En sindsdien zijn ze er allebei: de duisternis en het licht, donker en klaar, zwart en wit, koud en warm, winter en zomer, het kwade en het goede, oorlog en vrede, haat of misdaad en naastenliefde, wrok en vergeving, verdriet en vreugde, pijn en genot, verliezen en winnen, mislukking en succes, geld-macht en soberheid-éénvoud, egoïsme en barmhartigheid, onverschilligheid en inzet, dwaling en waarheid, twijfel en geloof, gevangen en vrij, sterven en geboren worden, dood en leven, ziek en gezond, rijk en arm. En als men dan naar de sterren kijkt, moet men besluiten dat er toch nog meer duisternis is dan licht. Overdag lijkt het anders. En toch, het is inderdaad maar een schijnen aan die onmetelijke hemel.
Laat ons als voorbereiding op Kerstmis bidden dat we allen mogen blijven geloven dat dit fantastische Licht voor altijd zou mogen blijven schijnen in die grote duisternis.
Er was eens… een Ster, die een tijd meer schitterde dan alle andere sterren. Ze werd het eerst gezien door herders die met hun kudden op de velden lagen. Ze kondigde aan dat God bij de mensen wilde zijn, omdat Hij hen liefheeft. Hij zou dat eens tonen op aarde door er echt bij te zijn.
Het werd/wordt een bijzonder verhaal…
Hoe somber ook de dagen,
hoe krom de wegen van de mensheid
toch is er altijd hoop, die wil ontkiemen!
Als wij zelf waakzaam blijven,
voor het goede.
Als wij telkens deuren open houden,
voor wie onverwacht voorbijkomt.
Als wij ons, zonder zekerheden,
durven toevertrouwen aan het leven.
Verwachting,
leert een mens ruimte scheppen,
voor wat nog niet is,
en zelf moedergrond te worden,
voor een nieuwe tijd.
Van harte een sterke Adventstijd gewenst!