Ik vroeg aan God om mijn trots weg te nemen. God zei: “Neen. Het is niet aan Mij om die weg te nemen. Het is aan jou om die trots op te geven.”
Ik vroeg aan God om me gelukkig te maken. God zei: “Neen. Gelukkig worden is jouw staak. Ik wil je wel mijn zegen geven.”
Ik vroeg aan God om me voor pijn te behoeden. God zei: “Neen. Pijn verdragen doet groeien. Maar pijn kan je dichter bij Mij brengen.”
Ik vroeg aan God om me te doen groeien. God zei: “Neen. Groeien is iets dat uit jezelf moet komen. Ik zal je wel snoeien zodat je beter vruchten draagt.”
Ik vroeg aan God om te helpen… om zoveel van mensen te houden als Hij van mij houdt. God zei: “Ah, eindelijk heb je het begrepen.”