De kerk van O.-L.-Vrouw Hemelvaart, nu parochiekerk, werd in 1727 gewijd als abdijkerk van de Ninoofse premonstratenzergemeenschap. Zij verving haar romaans-gotische voorganger, een eerder bescheiden gebouw, en nam grotendeels de site in van het verdwenen romaanse kloostercomplex.
In 1400 startte de toenmalige abt een grootscheeps bouwprogramma dat de kloostergebouwen aan de zuidkant van de abdijkerk deed verdwijnen, de kerk een facelift gaf en aan de noordzijde een nieuw convent in gotische stijl liet verrijzen. Kerk- en abdijgebouwen werden in de jaren 1578-1580 zwaar beschadigd. Een restauratie van de kloostergebouwen volgde vanaf 1590, maar men brak in 1623 de kerkruïne af om plaats te maken voor een ambitieuze nieuwbouw. Het leggen van de eerste steen in 1640 bleek echter niet het begin van de bouwcampagne; de werken verzandden in financieringsproblemen. Het is abt Ferdinand Vander Haeghen die in 1716 de bouw hernam, doorzette en voltooide: de wijding van de nieuwe kerk volgde in april 1727. De buitenzijde van deze kerk is opvallend sober en streng. Consequent ging ook binnenin de aandacht meer naar het meubilair dan naar architectonische ornamenten. Het unieke van de voormalige abdijkerk te Ninove is dat één persoon zowel de bouw als de bemeubeling heeft kunnen realiseren. Abt Vander Haegen erfde een bouwproject dat twee kerken voorzag in één gebouw: een kloosterkerk in koor en transept en een bedevaartskerk in het schip. De grote projecten van de eerste periode (1728-1735) waren het hoofdaltaar, de zijkooraltaren en het doksaal met het orgel. Ze werden gerealiseerd door de Brusselse beeldhouwer-houtsnijder J.-B. Van der Haeghen.
Vervolgens kwam de bedevaarderskerk in het schip aan de beurt (1736-1743). Zij was van de koorkerk gescheiden door de communiebank. De muren aan zuid- en noordzijde werden bekleed met een sierlijke lambrisering waarin tweemaal tien taferelen de levens van de patroonheiligen Cornelius en Cyprianus in houtsnijwerk en schilderijen evoceerden. Na een pauze van ongeveer vijf jaar liet abt Vander Haeghen de laatste fase van de inrichtingswerken aanvatten. Th. Vanderhaeghen kleedde het transept aan met twee monumentale portiekaltaren en een lambrisering. De toewijding van de altaren aan de triomf van Maria en Norbertus hield hij opvallend ondergeschikt aan het thema van de verlossing door lijden en dood van Jezus. Naast de beeldhouwers Van der Haeghen en Verhaeghen was tenslotte ook nog de Brusselse beeldhouwer Jacob Bergé aan het werk. De marmeren grafmonumenten en toebehoren in het hoogkoor waren zijn grote project (1735-1753), maar Bergé was ook de schepper van de marmeren koorlezenaar (1735) en van de monumentale preekstoel (1739) (heden: St.-Pieterskerk te Leuven). De twee opvolgers van Ferdinand Vander Haeghen hebben aan de nieuwe abdijkerk nog enkel onderhoudswerken laten uitvoeren. Geld en middelen werden besteed aan nieuwe abdijgebouwen, die op maat van de kerk werden uitgevoerd. De oude parochiekerk werd in de volgende jaren geleidelijk verder ontruimd en afgebroken. De gerecupereerde zandsteen gebruikte men bij de bouw van de kerktoren. Het voornemen om die toren te bouwen moet al bij de overname van de abdijkerk gemaakt zijn, maar administratieve en financiële problemen zorgden voor een eerste uitstel. Vervolgens mislukte een eerste bouwpoging (1823-1829) en voerde de tweede poging (1834-1844) ook niet naar een onverdeeld succes. Ninove houdt er uiteindelijk een scheve toren en voortdurende stabilisatieproblemen in het kerkkoor aan over. De Franse overheersing had de afbraak van kerk en abdijgebouwen kunnen betekenen. Ninove bezat immers naast de abdijkerk nog een eigen parochiekerk en elders werden kloosterkerken genadeloos afgebroken. De bewaarde rekeningen leren ons evenwel dat de laatste norbertijnen in 1797 na hun uitdrijving nog aanzienlijke bedragen hebben uitgegeven "tot het conserveren van 't huys", "aen het inkoopen der kerkeffecten" en voor smeergelden allerhande. De voormalige abdijheren moesten het voortaan zonder de ruime inkomsten stellen en daarom werd het onderhoud van hun kerk een financieel probleem. In dat perspectief kan men begrijpen dat zij in 1807 de monumentale preekstoel verkochten aan de Leuvense St.-Pieterskerk. Op 1 maart 1813 werd de voormalige abdijkerk plechtig in gebruik genomen als nieuwe parochiekerk.
H. Cornelius Een van de meest bijzondere stukken is het schrijn van Sint-Cornelius en Sint-Cyprianus. Het dateert uit 1643 en bestaat uit een eikenhouten kast die met koper beslagen werd en waarin gedreven zilveren platen vastgeschroefd werden. Ninove blijft in de omgeving vooral bekend als bedevaartplaats ter ere van de H. Cornelius. Hij wordt vooral aanroepen tegen allerlei kinderziekten. Op Pinksteren en tweede pinksterdag komen talloze gelovigen er bidden, vooral ouders met kinderen zijn er welgekomen.
Forceville-orgel Het orgel werd in 1728 gebouwd door de beroemde orgelbouwer Jan-Baptist Forceville. Het instrument werd meerdere malen hersteld.
De kerk is elke dag toegankelijk vanaf 9 tot 17 uur.
De parochie is aangesloten bij "open kerken". Heel wat informatie kun je daarover vinden op http://www.openchurches.be/
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.