Een jonge Ninovieter wordt norbertijn
Fr. Petrus was een geboren Ninovieter. Zijn ouders, Adriaan Van der Haghen en Anna De Dyn, woonden in “den Ancker”, een huis op de Markt. Dat was niet de huidige Graanmarkt, maar het Oudstrijdersplein voor het Oud Stadhuis. Zij waren in 1613 gehuwd en in hun gezin werden zes kinderen geboren. Petrus, alias Peter, was als jongste kind op 12 september 1629 gedoopt en kreeg dezelfde naam als een ouder broertje (geboren in 1621) dat kennelijk heel jong gestorven was. De kleine Peter zou zijn vader nooit kennen, want Adriaan Van der Haghen stierf nog geen jaar na de geboorte van zijn jongste zoon. Bij zijn intrede in de Ninoofse abdij behield Peter zijn doopnaam. Hij legde er op 24 juni 1651 zijn kloostergeloften af samen met twee andere novicen, Adriaan De Clerck uit Sint-Lievens-Esse en Jan Baptist Mehauden, vermoedelijk uit de buurt van Geraardsbergen. Wanneer deze drie jongemannen aan hun noviciaat waren begonnen, vermelden de bronnen niet, maar deze proefperiode duurde doorgaans twee jaar. Zo vatte fr. Petrus allicht zijn kloosterleven aan in de zomer van 1649, het jaar waarin volgens de abdijkronieken boven de kloostergang een nieuwe slaapzaal voor de novicen werd ingericht.
Na de kloostergeloften in 1651 volgden studies in de theologie, die uitmondden in de priesterwijding van fr. Petrus te Mechelen op 19 december 1654. Vanaf hun priesterwijding konden onze norbertijnen worden ingezet in de parochiezorg, als kapelaan of pastoor, op één van de vele parochies die onze abdijheren traditioneel bedienden: Ninove, Liedekerke, Pamel, Okegem, Voorde, Borchtlombeek, Strijtem, … Voor zover we echter kunnen nagaan, heeft abt Kristiaan Roelofs (1638-1657) onze fr. Petrus nooit naar één van zijn parochies gestuurd. Wellicht benoemde Roelofs hem tot sacrist ad interim ter vervanging van fr. Bernardus du Pré, toen die op een parochie dringend moest bijspringen. Du Pré wordt inderdaad als sacrist vermeld in 1642, 1657 en 1666, maar abt Jan De Neve (1657-1685) noteert bij diens overlijden op 25 november 1667 dat hij op verschillende van onze parochies actief was geweest. Fr. Bernardus was dus op de parochies kennelijk een reservespeler die telkens weer naar zijn oude bediening in de abdij terugkeerde.
Een ijverige sacrist
Zoals de titel laat vermoeden was de sacrist verantwoordelijk voor de sacristie, d.w.z. voor aankoop en onderhoud van de heilige vaten, de priestergewaden, brood en wijn voor de eucharistievieringen. Ook de zorg voor de beroemde relikwieën van de HH. Cornelius en Cyprianus en de opvang van de bedevaarders was hem toevertrouwd. Zijn ‘werkplaats’ was nog niet de huidige kerk, maar de zgn. voorlopige kapel, die toen zo goed als volledig gevuld werd met het koorgestoelte dat zich ook nu nog in het koor van onze kerk bevindt.