Uit het Corneliusschrijn - 3 | Kerknet
Overslaan en naar de inhoud gaan

Recent bezocht

Bekijk je recent bezochte microsites, auteurs en thema's
kerknet
  • Hulp
  • Startpagina portaal
  • Mijn parochie
  • Aanmelden of registreren
Menu
  • Startpagina
  • Kerk
  • Vieringen
  • Shop
  • Zoeken
Sint-Corneliusparochie Ninove

Sint-Corneliusparochie Ninove

  • Startpagina
  • Contacten
  • Kerken & vieringen
  • Zoeken
  • Meer
    • Kerken & vieringen
    • Zoeken
    • Wie is wie? Activiteitenkalender Caritas Ninove Ecokerk in Ninove Aanvraag misintentie Doop Eerste communie Kinderwoorddienst Godly Play Vormsel Eucharistie Huwelijk Verzoening Zieken Uitvaarten Kerk & Leven Kloostergemeenschap Parochiezalen Abdijkerk Ninove Open Kerkendag Archief Kerkenbeleidsplan Misbruik melden Privacy Like us op Facebook Dekenaat Aalst

Uit het Corneliusschrijn - 3

icon-icon-artikel
Gepubliceerd op donderdag 16 november 2017 - 16:55
Afdrukken

Wiens dijbeen?

De meest opvallende relikwie die uit het oude schrijn tevoorschijn kwam, was een dij­been, ingepakt in zijden windels. Aan dit ‘pakket’ hing geen briefje of label dat verdui­delijkte aan welke heilige dit relikt werd toegeschreven, maar dat kwamen we wel te we­ten dank zij een inventaris van de reli­kwieschat van de Ninoofse abdij, opgemaakt in het jaar 1667. Deze inventaris beschrijft namelijk slechts één dijbeen en geeft een sa­menvatting van de twee (intussen verloren) attesten die daarop betrekking hadden. Het oudste blijkt een verkla­ring uit 1638, opgesteld te Trier door een zekere F. Mehu en J.C. Hofman, de­ken van de Sint-Paulinusbasiliek aldaar. Zij hadden aan E.P. Joannes Rivius twee scheen­been­deren en één dijbeen ge­schonken, afkomstig uit het gebeente van de HH. Martelaren van het Thebaans legioen.  

Het tweede attest was een verklaring van Rivius uit 1645.  Hij was een eremiet van de H. Augustinus en deed ten gunste van abt Kristiaan Roelofs afstand van de relikwieën die hijzelf in Trier had gekregen. Dit attest wijst er wellicht op dat Rivius en Roelofs geen rechtstreeks contact hadden, maar via een tussenpersoon. En jawel: in 1667 wist de ar­chivaris nog te melden dat fr. Augustinus De Clercq, pastoor van Okegem (1641-1656), het pakket van twee scheenbeenderen en één dijbeen van de Heiligen van Thebe in ont­vangst had genomen. De norbertijnerpastoor van Okegem had dus bemiddeld in de overdracht van deze relikwieën, zonder twijfel tot grote vreugde van zijn prelaat, abt Roelofs, die in 1645 al met spanning uitkeek naar de levering van het grote zilveren reliekschrijn. Het bewerk­te zilver van ‘ons’ Corneliusschrijn was namelijk reeds in 1643-’44 gekeurd, maar het duurde nog tot 1647 voor het nieuwe schrijn plechtig kon worden ingehuldigd. Vermoedelijk was in 1645 de financiering nog niet rond …

De martelaren van het Thebaans legioen

De inventaris van 1667 schrijft het dijbeen uit de relikwieschat toe aan de HH. Martela­ren van het Thebaans Legioen op gezag van de deken van de Sint-Paulinusbasiliek te Trier. Dat betekent wel iets, want de Sint-Paulinusbasiliek was eertijds gesticht door bisschop Felix van Trier (386-395) … en eerst toegewijd aan de HH. Martelaren van het The­baans legioen. Deze Romeinse legereenheid met standplaats in het Egyptische Thebe (heden: Luxor), was omstreeks het jaar 287 op weg naar grenzen van Gallië om daar de strijd aan te binden tegen de opdringende Germanen. Bij een tussenstop in het Zwitser­se Agaunum zouden de christelijke legionairs hebben geweigerd te offeren voor de beelte­nis van keizer Maximianus. Niet dat ze hun keizer afvielen of zijn gezag in twijfel trok­ken, maar offeren voor iemands beeltenis was afgodendienst en daar deden ze als recht­geaarde christenen niet aan mee. Met militaire rechtlijnigheid interpreteerde de over­heid het incident als op­stand tegen de keizer of zeker als vaandelvlucht. De opstande­lingen of deserteurs werden dus berecht en terecht­ge­steld, zo talrijk als zij waren, hun aanvoerder Mauritius op kop. Vandaar dat Agaunum – de plaats van het trieste gebeuren – op heden Sankt Moritz (Saint Maurice-en-Valais) heet. De stoffelijke resten van twaalf legioensoldaten en mede­martelaars van Mauritius liet bisschop Felix van Trier volgens de traditie over­brengen naar de cryp­te van zijn nieuwe basiliek. Met een beetje geluk heeft ‘ons’ dijbeen dus deel uitge­maakt van die stoffelijke resten: het is alleszins afkom­stig uit de basiliek van bisschop Felix, die in 1638 onder de hoede van deken Hofman stond.

Dat de basiliek al snel werd omgedoopt tot kerk van de H. Paulinus (een voorganger van Felix als bisschop van Trier) deed weinig af aan de verering van de HH. Martelaren van Thebe op die plaats. Naar aanleiding van de zogenaamde Martelarendagen in oktober stelt men de crypte van Felix’ basiliek nog steeds open voor bezoek. En op de tiende van die maand viert men ook elders het feest van de Thebaanse legionairs Victor van Xanten (Xanten), Cassius en Florentius (Bonn), en Gereon (Keulen). Waarom dan ook niet van de anonymus te Ninove?

J.P.

1 oktober 2017

Ontdek ook de andere artikels "Uit het Corneliusschrijn"

Het dijbeen uit het oude schrijn © Alexander Vandaele

Gepubliceerd door

Sint-Corneliusparochie Ninove

Meer

Artikel

Deel dit artikel

Deel op Facebook
Deel op Twitter
Deel via e-mail

Lees meer

.
readmore

Eerste Communiehoekje

icon-icon-artikel
Kinderwoorddienst Sint-Jacobsschelpen - 14-07-2024 - Abdijkerk Ninove © Carina Servranckx
readmore

Kinderwoorddienst hoekje

icon-icon-artikel
Op weg naar het vormsel © kerknet
readmore

Vormselhoekje

icon-icon-artikel

Recent bezocht

Bekijk je recent bezochte microsites, auteurs en thema's
© 2025 Kerk en Media vzw
Vacatures
Contact
Voorwaarden
YouTube
Twitter
Facebook