Wiens dijbeen?
De meest opvallende relikwie die uit het oude schrijn tevoorschijn kwam, was een dijbeen, ingepakt in zijden windels. Aan dit ‘pakket’ hing geen briefje of label dat verduidelijkte aan welke heilige dit relikt werd toegeschreven, maar dat kwamen we wel te weten dank zij een inventaris van de relikwieschat van de Ninoofse abdij, opgemaakt in het jaar 1667. Deze inventaris beschrijft namelijk slechts één dijbeen en geeft een samenvatting van de twee (intussen verloren) attesten die daarop betrekking hadden. Het oudste blijkt een verklaring uit 1638, opgesteld te Trier door een zekere F. Mehu en J.C. Hofman, deken van de Sint-Paulinusbasiliek aldaar. Zij hadden aan E.P. Joannes Rivius twee scheenbeenderen en één dijbeen geschonken, afkomstig uit het gebeente van de HH. Martelaren van het Thebaans legioen.
Het tweede attest was een verklaring van Rivius uit 1645. Hij was een eremiet van de H. Augustinus en deed ten gunste van abt Kristiaan Roelofs afstand van de relikwieën die hijzelf in Trier had gekregen. Dit attest wijst er wellicht op dat Rivius en Roelofs geen rechtstreeks contact hadden, maar via een tussenpersoon. En jawel: in 1667 wist de archivaris nog te melden dat fr. Augustinus De Clercq, pastoor van Okegem (1641-1656), het pakket van twee scheenbeenderen en één dijbeen van de Heiligen van Thebe in ontvangst had genomen. De norbertijnerpastoor van Okegem had dus bemiddeld in de overdracht van deze relikwieën, zonder twijfel tot grote vreugde van zijn prelaat, abt Roelofs, die in 1645 al met spanning uitkeek naar de levering van het grote zilveren reliekschrijn. Het bewerkte zilver van ‘ons’ Corneliusschrijn was namelijk reeds in 1643-’44 gekeurd, maar het duurde nog tot 1647 voor het nieuwe schrijn plechtig kon worden ingehuldigd. Vermoedelijk was in 1645 de financiering nog niet rond …
De martelaren van het Thebaans legioen
De inventaris van 1667 schrijft het dijbeen uit de relikwieschat toe aan de HH. Martelaren van het Thebaans Legioen op gezag van de deken van de Sint-Paulinusbasiliek te Trier. Dat betekent wel iets, want de Sint-Paulinusbasiliek was eertijds gesticht door bisschop Felix van Trier (386-395) … en eerst toegewijd aan de HH. Martelaren van het Thebaans legioen. Deze Romeinse legereenheid met standplaats in het Egyptische Thebe (heden: Luxor), was omstreeks het jaar 287 op weg naar grenzen van Gallië om daar de strijd aan te binden tegen de opdringende Germanen. Bij een tussenstop in het Zwitserse Agaunum zouden de christelijke legionairs hebben geweigerd te offeren voor de beeltenis van keizer Maximianus. Niet dat ze hun keizer afvielen of zijn gezag in twijfel trokken, maar offeren voor iemands beeltenis was afgodendienst en daar deden ze als rechtgeaarde christenen niet aan mee. Met militaire rechtlijnigheid interpreteerde de overheid het incident als opstand tegen de keizer of zeker als vaandelvlucht. De opstandelingen of deserteurs werden dus berecht en terechtgesteld, zo talrijk als zij waren, hun aanvoerder Mauritius op kop. Vandaar dat Agaunum – de plaats van het trieste gebeuren – op heden Sankt Moritz (Saint Maurice-en-Valais) heet. De stoffelijke resten van twaalf legioensoldaten en medemartelaars van Mauritius liet bisschop Felix van Trier volgens de traditie overbrengen naar de crypte van zijn nieuwe basiliek. Met een beetje geluk heeft ‘ons’ dijbeen dus deel uitgemaakt van die stoffelijke resten: het is alleszins afkomstig uit de basiliek van bisschop Felix, die in 1638 onder de hoede van deken Hofman stond.
Dat de basiliek al snel werd omgedoopt tot kerk van de H. Paulinus (een voorganger van Felix als bisschop van Trier) deed weinig af aan de verering van de HH. Martelaren van Thebe op die plaats. Naar aanleiding van de zogenaamde Martelarendagen in oktober stelt men de crypte van Felix’ basiliek nog steeds open voor bezoek. En op de tiende van die maand viert men ook elders het feest van de Thebaanse legionairs Victor van Xanten (Xanten), Cassius en Florentius (Bonn), en Gereon (Keulen). Waarom dan ook niet van de anonymus te Ninove?
J.P.
1 oktober 2017
Ontdek ook de andere artikels "Uit het Corneliusschrijn"