Het is deze dagen tweehonderd jaar geleden dat het Franse leger van Napoleon verslagen werd bij Waterloo. Die veldslag is één van de honderden, duizenden feiten en voorvallen waar je als kind van hoort in de geschiedenislessen en die zich allemaal hebben voorgedaan in een ver en onoverbrugbaar verleden. Tweehonderd jaar lijkt in het hoofd van een kind veel meer dan een eeuwigheid, iets wat zich twee eeuwen geleden voordeed lijkt te komen uit een tijd die helemaal niets gemeenschappelijk heeft of kan hebben met vandaag. De tijd van de schoolbanken is voor mij toch al wel wat jaren geleden en in leeftijd sta ik vandaag veel dichter bij mijn grootvader, zoals ik die op het einde heb gekend, dan bij de scholier, die de veldslag van Waterloo moest uit het geheugen leren. Ik word er mij van bewust dat die tweehonderd jaar ongeveer de tijd was van de grootvader van mijn grootvader. Het lijkt ineens allemaal merkwaardig dichtbij, véél dichter dan ik mij als schooljongen ooit had kunnen voorstellen. De mensen toen waren mensen, juist zoals wij, met hun dagelijkse zorgen en vreugden, voor wie die veldslag geen lachertje moet geweest zijn. Anderzijds is onze tijd allicht veel minder uniek dan we wel eens willen denken en komen ook wij gewoon ergens in de rij van de mensheid, die haar verhaal van generatie op generatie doorvertelt. Terwijl ik er verder over nadenk besef ik dat ook het verhaal over Jezus, dat zich in een nog veel verder verleden afspeelt, tegelijk ook veel dichter bij ons zit, dan ik mij ooit kon voorstellen, ook al is het een tijd waarin we tijdens de geschiedenislessen heel wat minder leren. Ofschoon het allemaal zo'n vaart niet moet lopen. Als we ter communie gaan, staat Jezus geen tweeduizend jaar van ons af, maar raakt Hij ons aan. Dat is pas tijdloos, zoals de Liefde misschien altijd wel tijdloos is.
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.