Op 22 augustus viert de Kerk het feest van Maria, koningin van de hemel. Vreemd misschien, want in de Bijbel staat niets over het feit dat Maria koningin zou zijn. Wel wordt zij reeds lange tijd koningin genoemd in kerkelijke hymnen en litanieën. Denken we bijvoorbeeld maar aan het oeroude ‘Salve Regina’ (‘gegroet, koningin’). Ook in de kerkelijke kunst wordt Maria vaak afgebeeld als koningin. Denken we bijvoorbeeld maar aan de mozaïek in de apsis van de Santa Maria Maggiore in Rome of aan de kroning van de Maagd Maria door Fra Angelico in het Uffizi in Firenze. Het beeld van Maria Koningin leeft dus al heel lang in de devotie van vele gelovigen. Het was uiteindelijk in 1870 dat de Spaanstalige bisdommen over de hele wereld toestemming kregen om dit feest te vieren op 31 mei, en dit ter afsluiting van de aan Maria toegewijde meimaand. Eind 1954, het eeuwfeest van de afkondiging van het dogma van Maria’s Onbevlekte Ontvangenis, breidde paus Pius XII († 1958) het feest uit over heel de kerk. Sinds de liturgievernieuwing van het Tweede Vaticaans Concilie (1969) staat het feest echter op 22 augustus, de octaafdag van 15 augustus, waarop de kerk vanouds viert dat Maria met lichaam en ziel in de hemel is opgenomen. Op die manier komt de betekenis van het feest beter tot zijn recht omdat het een nauwe band heeft met Maria Tenhemelopneming. De theologische oorsprong van het feest heeft te maken met Jezus Christus. Maria is koningin omdat Zij op een unieke manier met haar Zoon verbonden is, zowel tijdens haar aardse leven als in de heerlijkheid van de hemel. Efrem de Syriër zei in de vierde eeuw dat het koningschap van Maria voortkomt uit haar moederschap: ‘Zij is de Moeder van de Heer, van de koning der koningen en zij wijst ons Jezus aan die het leven is, het heil en onze hoop’. Maar wat betekent het nu om Maria aan te roepen als ‘koningin’? Als we aan een koning of koningin denken, dan schieten ons onmiddellijk beelden van macht en rijkdom door het hoofd. Maar dat is niet de stijl van het koningschap van Jezus en Maria. Denken we maar aan Jezus: het koningschap van Jezus is er één van nederigheid, dienstbaarheid en liefde. Het is op het kruis, in zijn weggeschonken liefde, dat hij nog het meest koning is. Op het kruis had Pilatus trouwens laten zetten ‘de koning van de Joden’. Jezus’ koningschap heeft dus niets te zien met dat van de machtigen der aarde. Zei hij trouwens niet: ‘mijn koningschap is niet van hier’? Welnu, hetzelfde geldt ook voor Maria: Zij is koningin in haar dienstbaarheid ten bate van de mensheid. Aan de engel antwoordt Maria trouwens: “Zie de dienstmaagd des Heren” Zij helpt ons, zij houdt van ons. Zo is zij onze koningin, onze nederige dienares. Over ieder die zich in gebed tot haar richt, om haar te danken of om haar bescherming af te smeken, waakt zij. Laten we ons dus vol vertrouwen richten tot Maria. Zij zal niet nalaten om bij Haar Zoon voor ons ten beste te spreken. En als we opkijken naar Haar, laten we haar dan in geloof navolgen, haar dienstbaarheid, haar zelfgave voor Gods liefdesplan. Van haar leren hoe we als gelovige in het leven kunnen staan. Maria is de koningin van de hemel, dicht bij God, maar zij is ook onze moeder, dicht bij ieder van ons, die ons bemint en naar onze stem luistert.
Pastor Gino