De concertmis van zondag 6 oktober 2024 was een mooi en geslaagd samenspel van de zachte klanken van de blokfluit, geblazen door Gilbert Schyvens, en de meer robuuste maar toch ingehouden tonen van Tom Van der Plas op het orgel.
Erudiete en ervaren muzikanten
Gilbert Schyvens leerde blokfluit spelen aan verschillende Vlaamse muziekacademies. Er zijn vier soorten blokfluit gaande van klein naar groot: de sopraanblokfluit, de alt-, de tenor- en de basblokfluit. Tijdens de concertmis bespeelde de fluitsolist voornamelijk de altblokfluit en een enkele keer, tijdens de communie, de tenorfluit. In de muziekacademie van Brasschaat leerde Glibert bij Theo Mertens op de bugel spelen en op de tenortuba bij Gerard Peeters. De bugel is een instrument dat gespeeld wordt in fanfares en lijkt op een trompet, maar voorbij het ventielhuis ruimere bochten heeft dan de trompet waardoor hij zachtere klanken voortbrengt dan de trompet. Gilbert Schyvens vervolmaakte zijn studies aan de Koninklijke Conservatoria van Antwerpen en Gent met de grootste onderscheiding voor het vak notenleer.
Tom Van der Plas (°1991) is als jonge dertiger van huis uit organist, pianist en dirigent. In die laatste hoedanigheid kennen we hem als dirigent van het Koninklijk Familiakoor Elsdonk dat een jaar geleden de concertmis verzorgde. Tom studeerde orgel aan het Koninklijk Conservatorium van Luik. Hij behaalde grote onderscheiding op zijn eindrecital met werken van Johann Sebastian Bach en Marcel Dupré. Hij is tevens leraar orgelklas aan het Stedelijk Conservatorium van zijn geboorteplaats Mechelen en is in dezelfde stad aangesteld als organist-titularis van de Sint-Janskerk. In de Anglicaanse Saint-Boniface kerk in Antwerpen verdiepte hij zich als organist en koordirigent in de Engelse koor- en orgelmuziek van William Byrd tot Francis Jackson. Hij volgde daarbij verschillende internationale masterclasses, koor- en orgelstages en treedt regelmatig op als solist of in samenwerking met koor, orkest en solisten uit verschillende disciplines.
Welluidend samenspel
Na de intrede door de lector begon het musicerende duo zijn uitvoering met een vrolijke Sonate Primo van Dario Castello (1602-1631), een Italiaanse componist en instrumentalist uit de renaissance- en vroege barokperiode. Hij werkte in Venetië waar hij fagot speelde maar het is niet met zekerheid te zeggen of hij de zink of dulciaan (fagot) bespeelde. De dulciaan is een blaasinstrument uit de renaissance en de rechtstreekse voorloper van de huidige fagot. Net als de blokfluit komt de dulciaan van klein (sopraan) naar groot (bas) voor en net als de hobo is het een dubbelrietinstrument. De naam 'dulciaan' is qua klank enigszins te vergelijken met het gelijknamige orgelregister. Componist Castello speelde een belangrijke rol tijdens de overgang van de traditionele canzonavorm naar de sonatevorm. Hij stierf aan de dramatische gevolgen van de pest.
Tussen de twee lezingen in speelde Gilbert zonder orgelbegeleiding een gedragen Courante Mars van Jonkheer Jacob van Eyck (1590-1657). Deze Nederlandse musicus, campanoloog en componist groeide op in Bergen op Zoom waar hij vertrouwd raakte met de techniek van het carillon. Door zijn samenwerking met klokkengieters ontdekte hij hoe door de vorm van de klok, de klank kan worden beïnvloed. Samen met klokkengieters Pieter en François Hemony maakte hij in 1644 het eerste perfect-gestemde carillon voor de Wijnhuistoren in Zutphen (Nederland). Van beroep beiaardier legde van Eyck zich in zijn vrije tijd toe op het bespelen van de blokfluit. Op zomeravonden vermaakte hij de wandelaars van het Janskerkhof met zijn virtuoze blokfluitspel. Dit wordt in 1640 voor het eerst vermeld. Vanaf 1644 begon hij zijn blokfluitcomposities uit te geven onder de titel ‘Der Fluyten Lust-hof’. In 2010 stelde het Utrechts Klokkenluidersgilde de Jacob van Eyckprijs in die bedoeld is om de aandacht te vestigen op het gebruik van luid- en beiaardklokken in Nederland en Vlaanderen. Sinds 2011 wordt deze prijs elke drie jaar uitgereikt met een Jacob van Eyckpenning en een bedrag van 2000 euro.
Tijdens de offerande hoorden we het met veel barokke tierlantijntjes gespeelde Rondeau les Charites uit de Première Suite van Joseph Bodin de Boismortier (1689-1755), een Franse componist van instrumentale en vocale muziek. Hij was een van de eerste componisten die niet bij iemand in dienst was. Hij verwierf een koninklijke licentie om drukplaten met muziek erop te mogen maken en af te drukken, en verdiende daar veel geld mee.
Bach en Hotteterre
Tijdens de communie-uitreiking speelden de concertmuzikanten met een voortdurende spanningsopbouw en -afbouw, een Air uit de Orkestsuite nr. 3 in D voor altblokfluit en basso continuo van Johann Sebastian Bach (1685-1750). Het tweede muziekstuk op de tenorblokfluit tijdens de communie luisterde naar de titel Moderé et Gay uit L'art de preludier van Jacques Hotteterre (1680-1761), een Frans componist en fluitist. Hij stamde uit een familie van musici en instrumentenbouwers die hun geld verdienden in de Grande Ecurie du Roi, een instituut dat musici de rang van officier verschafte. Tot slot hoorden we na de zegen een Allegro assai uit de Sonate in F van Johann Sebastian Bach. Na het applaus verenigden we ons weer in het inkomportaal en buiten op het kerkplein voor de maandelijkse aan de concertmis gekoppelde babbelborrel, ons geschonken door Thierry en Eric.
Marjo Perry
De concertmissen zijn een organisatie van de kerkraad van Pius X in samenwerking met het Artiestenfonds vzw, Antwerpen.