BESCHRIJVING VAN DE PIUS X-KERK
Constructie en materialen
De 26 tot 28 m brede kerkruimte wordt overspannen door twaalf balken in gewapend beton, die 1,83 m hoog en 25 cm breed zijn. Deze balken zijn tot ca. 1,5 m buiten de gevelmuren doorgetrokken. Ze rusten op ca. 8 m hoge verticale kolommen, eveneens in zichtbeton. Het balkon is ook in beton uitgevoerd en met metalen trekstangen aan een der dakligger opgehangen. Al deze elementen vormen samen het betonskelet dat de constructie van het kerkgebouw bepaalt.
De ruimte tussen de dragende betonkolommen is opgevuld met bakstenen gevels, aan de buitenkant van het gebouw naturel baksteenrood, binnen wit geverfd. De bakstenen gevelwanden zijn geplooid met in- en uitspringende vlakken. Dit element verhoogt de stabiliteit en schept meteen ook een ritmisch en plastisch beeld van licht en schaduw waardoor de verticaliteit van de gevelvlakken benadrukt wordt. Aan de binnenkant van het gebouw worden de insprongen in de zijmuren tevens benut voor de vloerroosters van het verwarmingssysteem met warme lucht.
Het gebruik van ruw beton en onbepleisterde baksteen werd ingegeven door zuinigheidsoverwegingen, maar het was ook een zeer bewuste esthetiche keuze van de twee architecten. Meekels wordt ook wel eens de arte-povere-architecht genoemd (de arte povere, een term die in 1967 werd gelanceerd, verwijst naar een hedendaagse kunst die pretentieloos is en 'arm' wat het materiaalgebruik betreft). Door een rationele toepassing van deze 'eenvoudige' materialen wisten Meekels en Wouters en sfeervolle en multifunctionele ruimte met een 900-tal zitplaatsen te scheppen met legio mogelijkheden voor liturgische plechtigheden, concerten enzovoort.
Lichtinval en akoestiek
Omdat de gesloten gevelwanden een eerder somber interieur laten vermoeden, wordt de bezoeker bij het binnentreden aangenaam verrast door het heldere, bijna zenitale licht dat de kerkruimte vult, en dit enkel en alleen dankzij de glaspanelen onder het plafond tussen de dwarsbalken van de dakconstructie, samen met drie lichtkokers boven het altaar. De glaspanelen zitten zonder houden schrijnwerk rechtstreeks tussen de betonbalken. Dit systeem werd ook overal elders in de kerk toegepast.
Bij de bouw werd speciale aandacht besteed aan de akoestiek van de ruimte. Dat was noodzakelijk wegens de vele harde materialen in de constructie. Het plafond werd voorzien van gebogen hardboardplaten, die tussen de dakbalken werden aangebracht. De geplooide structuur van de basteenwanden had een gunstig effect op de klankresonantie, wat nog versterkt werd door de afwerking met verdiepte voegen. Bovendien bestaat de achterwand van het kerkinterieur - de muren aan de kant van het portaal, onder het balkon - uit geperforeerde bakstenen die met zichtbare gatenzijde werden opgemetseld. Het resultaat verbaast nog steeds vele musici!
Toren en voorplein
De klokkentoren is 33 m hoog en bestaat uit vier getorste betonvlakken die naar boven toe samenvloeien tot twee vlakken, met op de top een 2,5 m hoog kruis in aluminium. De voet van de toren vormt een open toegangspoort waaruit een metalen luifel vertrekt die over het kerkplein een verbinding met het kerkgebouw vormt.
De inrichting, de kleuren en het meubilair
De kerkruimte is heel sober van kleur: betonkleur voor de betonnen elementen, wit voor de muren, donkergrijs voor de vloeren in 'blauwe' hardsteen en de stoelschelpen, zwart marmer voor het altaar en de koorvloer. De enige kleuraccenten in het interieur zijn het paarsrood van de toegangsdeuren en het baksteenrood geverfde metselwerk van de biechtstoelen en de achterwand. Het gebruik van hout bleef in het oorspronkelijk ontwerp beperkt tot de biechtstoelen, de knielbanken en het onderstel van de zitjes.
Verscheidene elementen van het meubilair werden door de architecten tot in de details uitgetekend, onder andere de biechtstoelen, de zit- en knielbanken, de kasten in de sacristie en de weekkapel. De (elektrisch verwarmde) doopvont, de lezenaar, de offerblokken en wijwatervaten werden in roestvrij staal uitgevoerd en hebben een uitgepuurde, strakke vorm.
Tot de oorspronkelijke inrichting van de kerk behoort ook de kruisweg uit 1967, een creatie van Ignace Verwilghen, een bekend keramiekkunstenaar uit het Antwerpse. De voorstellingen zijn zeer schematisch; doorgaans is enkel het hoofd van de lijdende Jezus afgebeeld.
Het tabernakel werd door Jaak Speybroeck ontworden, enkele kandelaars door beeldhouwer-edelsmid Wim Ibens (1934-1997).
Het grote kruis dat sinds het begin van de jaren 1970 de koorwand siert, was eerst 'leeg'. De Christus werd in 1985 door beeldhouwer De Decker uit Dendermonde vervaardigd volgens aanwijzigen van pastoor Paul Pas, die een in waardigheid stervende, serene Jezus vroeg, op het moment van zijn laatste woorden 'Vader, in uw handen leg ik mijn geest'.
Boven het zijaltaar hangt een terracotta hoogreliëf dat een beeldengroep voorstelt met paus Pius X, de patroonheilige van de parochie. Het is een werk van May Clarhout uit 1980. De voorstelling verwijst naar de hervormingen die Pius X doorvoerde om het eucharistisch leven te bevorderen, met name naar zijn decreten over de veelvuldige eucharistie en in het bijzonder de communie van de kinderen.
Het orgel
Het orgel van de Pius X-kerk heeft een wat aparte geschiedenis. Bij de ingebruikname van het kerkgebouw werd een pijporgel van orgelbouwer Stevens geïnstalleerd, dat een jaar tevoren was aangekocht. Het instrument was afkomstig uit de kapel van een Mechels nonnenklooster. Het had een mooie klank, maar was te klein voor de grote kerkruimte. Niettemin deed het ruim twintig jaren dienst.
Bij toeval kwam de toenmalige organist te weten dat in een kerk in Schaarbeek een vrij groot instrument stond te verkommeren achter een muur. Na veel administratieve rompslomp gingen de kerkfabrieken van Schaarbeek en Pius X akkoord om hun orgels te ruilen. Op 18 september 1988 werd het huidige orgel ingezegend.
De firma G. D'Hondt uit Herselt had het orgel in 1958 gebouwd voor de kerk van de H. Familie in Schaarbeek. Het is een romantisch orgel. De tractuur is een combinatie van pneumatische, elektro-pneumatische en louter elektrische elementen. Het instrument heeft 2012 metalen of houten pijpen, opgesteld over een grondoppervlakte van 25 m² achter een front met sprekende pijpen dat 7 m breed is. De speeltafel heeft drie manualen met elk 56 toetsen en een voetklavier met 32 toetsen. Circa 200 schakelaars bedienen 45 registers, klavier- en octaafkoppelingen, vrije en vaste combinaties, annulaties en voorinstellingen. Het instrument biedt ruime mogelijkheden voor het begeleiden van koor- en samenzang, van vocale en/of instrumentale solisten en ensembles en voor vertolking van orgelliteratuur uit de verschillende stijlperiodes.
De glas-in-loodramen in de weekkapel
Marc De Groot (Antwerpen 1910 - Edegem 1979) vervaardigde in 1975 de zeven glas-in-loodramen van de weekkapel met als thema Christus en de eucharistie. Het laatste en grootste raam stelt de toren van de Pius X-kerk voor, omringd door zonlicht en vogels die ernaartoe vliegen als symbool van de talrijke gelovigen die door de verheerlijkte Heer naar deze kerk worden geroepen. Het eerste glasraam draagt de lettter alfa en het voorlaatste de letter omega, de begin- en eindletters van het Griekse afabet, overeenkomstig de woorden uit het boek Openbaring: 'Ik ben de alfa en de omega, zegt God, de Heer.' Op een ander gebrandschilderd raam is een brood afgebeeld als evocatie van een passage uit het evangelie van Johannes: 'Ik ben het brood dat leven geeft.' Nog een ander raam stelt een wijnstok voor. Ook dit element brengt een zin uit het Johannesevangie in herinnering: 'Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken.' Het brood en de wijn zijn twee essentiële elementen van de eucharistieviering. Daarnaast staat een raam met de afbeelding van een boek en de woorden 'In het begin'. In de eucharistieviering wordt voorgelezen uit de Heilige Schrift, zowel het Oude als het Nieuwe Testament. De eerste woorden uit het Oude Testament én van het evangelie van Johannes zijn 'In het begin...'. Tot slot staat op nog een ander raam een brandende kaars, beeld van het licht dat Jezus voor de gelovigen is. Johannes laat Jezus zeggen: 'Ik ben het licht van de wereld.'
Besluit
Het hele concept van de Pius X-kerk en vele details van het interieur getuigen van de invloed van Le Corbusier, een van de grootste architecten van de 20ste eeuw. Typisch corbusiaanse elementen zijn bijvoorbeeld de materiaalkeuze, de plaats van de glaspanelen en de lichtkokers. Bovendien beantwoorden de verhoudingenvan het gebouw aan Le Corbusiers modulorsysteem (gebaseerd op de verhoudingen van het menselijk lichaam), onder meer wat betreft de hoogtebepaling van de lokalen in de voorbouw (portaal, weekkapel, cenakel, balkon) en het kruis op de toren.
In Bouwen in Beeld, een publicatie van het Architectuurarchief van de provincie Antwerpen (2004), omschrijft Els Spitaels de kerk als volgt: 'Deze kerk met haar gesloten, verticaal geritmeerde gevels in baksteen is een van de meest karaktervolle religieuze gebouwen uit de naoorlogse periode in het Antwerpse.'