Er was eens een pater van de abdij in Ninove die een ernstige fout beging.
De andere paters lieten een wijze kluizenaar halen
om een gepast oordeel uit te spreken.
De kluizenaar weigerde om mee te komen,
maar na veel aandringen gaf hij toe.
Voordat hij vertrok nam hij een emmer
en boorde er verscheidene gaten in.
Vervolgens vulde hij de emmer met zand
en begaf zich naar de abdij in Ninove.
De abt die hem binnen zag komen, vroeg wat dit te betekenen had.
'Ik ben gekomen om over mijn naaste te oordelen,' zei de kluizenaar.
'Maar mijn zonden sijpelen achter mij weg zoals het zand uit deze emmer.
Maar omdat ik niet achteromkijk en niet op mijn eigen zonden let,
ben ik gefaald om over mijn naaste te oordelen!'
De paters zagen er meteen van af hun medebroeder te straffen.