Wat maakt Maria ter Sneeuw zo belangrijk dat de paus er zijn vakantie voor onderbreekt en vanaf 5 augustus zijn werkzaamheden weer hervat? Vooraleer we de naam verklaren, bezoeken we even de basiliek die aan haar gewijd is, de Santa Maria Maggiore in Rome.
De Santa Maria Maggiore is een belangrijke pauselijke basiliek en een van de zeven pelgrimskerken van Rome. Ze is ook de grootste Mariakerk in Rome. Paus Franciscus was deze kerk bijzonder genegen. Meer dan honderd keer bezocht hij de zijkapel waar de beroemde Byzantijnse Maria-icoon Salus populi romani hangt. Tot deze icoon baden pausen in het verleden voor het ‘heil van het Romeinse volk’. Paus Franciscus ging er onder meer bidden in maart 2020 voor het einde van de coronapandemie. De Argentijnse paus kreeg er ook zijn laatste rustplaats. Dat is bijzonder, want al eeuwenlang worden pausen begraven in de Sint-Pietersbasiliek.
Op 5 augustus opent de Santa Maria Maggiore traditioneel de deuren voor een plechtige viering. Op het moment suprème dwarrelen witte bloemblaadjes van het plafond naar beneden. Het ritueel herinnert aan een mirakel uit het jaar 352. Volgens de overlevering liet Maria het midden van augustus sneeuwen op de Esquilijn-heuvel.
Dat kwam zo.
Johannes, een Romeinse edelman, en zijn vrouw hadden geen erfgenamen. Ze baden tot God om te onthullen hoe ze hun rijkdom moesten besteden. In een droom sprak Maria de wens uit dat er een kerk zou worden gebouwd op de plek waar het ‘s anderendaags zou sneeuwen. Johannes legde zijn droom voor aan paus Liberius. In de verzengende zomerhitte zagen ze op 5 augustus 352 sneeuw neerdwarrelen op de Cispius, een van de hoogste punten van de Esquilijn. En wel in een rechthoekig patroon. En de sneeuw smolt niet eens! De paus bakende de omtreklijnen af en tekende zo de fundamenten van het kerkgebouw.
De stichtingslegende is uitgebeeld op het 13de-eeuwse mozaïek op de gevel van de kerk.