Maria zingt in haar magnificat dat de Heer oog had voor haar kleinheid.
Het is zoals met het oude verhaal van de rabbi en het wenende kind. Eén van zijn leerlingen zat te bidden. In de kamer ernaast werd een baby wenend wakker. Het kind bleef maar huilen en de leerling bleef maar bidden. Tot de rabbi binnenkwam en de baby in de armen nam. Sussend kwam hij de kamer binnen waar de leerling nog steeds op de knieën zat. “Hoorde je dat kind niet huilen?” vroeg de rabbi. “Neen, want ik was in gebed verzonken,” antwoordde de leerling. “Zolang je tijdens het gebed die kleine vlieg op de witte muur niet opmerkt, is je gebed niet authentiek,” antwoordde de rabbi.
Het joodse verhaal zegt dat wij altijd tot deze wereld behoren. Zelfs als we ons afzonderen om dichter bij God te zijn, behoren wij tot deze wereld.
In het mooie lied van Maria, het Magnificat, klinkt dezelfde boodschap maar in de omgekeerde richting.
“God heeft oog gehad voor mij, zijn dienares. Kleinen maakt Hij groot: magnificat!” God ziet het kleine en de kleine en het is in zijn ogen en in zijn hart van groot belang. Hij heeft oog voor wie dienstbaar is. Bij God tellen niet de macht en de invloed, maar of wij dienstbaar zijn. De kleine, de onmachtige haalt Hij naar voren, ten koste van de machtigen en de sterken.
Laten ook wij oog hebben voor het kleine en de kleine en laten wij hen, in Gods naam, groter maken.
Er is nog een verhaal over een rabbi en een schreiende baby. Op een sabbat zat de gemeenschap in de synagoog op de rabbi te wachten. Hij kwam minuten te laat binnen met een slapend kindje op de arm. “Op mijn weg hierheen hoorde ik dit kind wenen,” vertelde de rabbi. “Ik dacht: de ouders zijn al in de synagoge. Laat ik even voor hun kind zorgen. Vandaar dat ik te laat ben maar God zal het mij vergeven.”
Reacties
Om reacties te zien en te reageren op dit artikel moet je je eerst even aanmelden via het menu bovenaan. Tot gauw.