Elke zondag komen wij bijeen om in de eucharistieviering ons geloof te voeden rond het Woord van de Heer en de Gaven die Hij met ons deelt.
EEN VINGER
Wij gebruiken onze vingers niet enkel letterlijk maar ook symbolisch, bijvoorbeeld om de weg te wijzen, of als een waarschuwing, of om te vermanen. Er bestaat een uitdrukking over de vinger die op het evangelie van vandaag toepasselijk is: geen vinger uitsteken om te helpen.
De rijke die we ontmoeten in het evangelie steekt geen vinger uit naar Lazarus die als een armeluis voor de poort van zijn huis ligt. Er is niets dat erop wijst dat de rijke een slechte mens is. Hij leefde wellicht volgens de geldende wetten; misschien ging hij wekelijks naar de synagoge en deed hij dagelijks zijn gebeden. Hij was zijn leven zo gewoon dat hij de ellende van andere mensen gewoon vond. Dat is wat Jezus hem verwijt.
De rijke zonder naam krijgt een eervolle begrafenis maar wacht een ellendig leven. Lazarus wordt in stilte begraven en zit op de schoot van Abraham, een ereplaats. Hij kan geen vinger uitsteken naar de rijke om hem te helpen.
Jezus vertelt dit niet om ons angstig te maken voor de eeuwige straf. Hij wil dat wij ons leven hier en nu kritisch bekijken. Misschien zijn wij onze routine zodanig gewoon dat wij de mensen niet opmerken die tijd van ons vragen, vriendschap willen sluiten, geld nodig hebben, een vriendelijk woord verwachten,...
Een ander toepasselijk spreekwoord is ‘een vinger in de pap hebben’. Wij hebben invloed op het geluk van andere mensen, de mensen aan de poort. Jezus vraagt dat we hen tenminste opmerken.