Jezus is de deur voor zijn schapen. Zij kennen zijn stem.
“Maar er zijn naast progressieve, kritische gemeenten, (laten we zeggen) ook gewone doorsnee-christelijke gemeenten (met een vaak diep verscholen authentiek evangelisch geloof achter of binnen allerlei historische aanslibsels), en bovendien ook conservatieve basisgemeenschappen die met het geloof vooral een bepaalde cultuur verdedigen.” Dat is een citaat uit een theologisch artikel. Dat is niet het woordgebruik van een mama en een papa die hun kleine kindje toespreken. Dat kindje zou het niet begrijpen en herkennen. Ouders spreken kindertaal tot hun kleintjes. Dat herkennen zij wel.
Die brabbeltaal is waaraan we moeten denken als Jezus zegt dat de schapen de stem van de herder herkennen. De herder bouwde geen grote, prachtige zinnen als hij zijn schapen bijeen moest roepen. Hij maakte keelgeluidjes en riep korte maar krachtige woorden om de schapen te lokken. Iedere herder had eigen gewoontes om te roepen en te fluiten. Zijn schapen herkenden zo hun herder en liepen met hem mee.
Vandaag spreekt de goede Herder lieve woorden om onze te roepen. Horen wij Jezus’ stem tussen alle geluiden van deze wereld? Jezus spreekt ons aan in wat mensen ons vragen, in wat zij ons toevertrouwen, in wat zij ons zeggen. In wat elke dag gebeurt - klein en groot - spreekt God ons aan. Herkennen wij zijn stem? Oefenen wij ons om te luisteren?
Jezus weet dat wij geen moeilijke zinnen nodig hebben. Daarom spreekt Hij ons aan in gewone mensentaal. Zo wil Hij de deur naar het rijk Gods zijn en openen.