Hoe ga je om met iemand om die fout heeft gehandeld? Je doet er alles aan om haar of hem binnen de gemeenschap te houden.
Mensen die in een conflict leven, trachten gelijk te halen. De ene verwijt de andere dat er wat fout is gelopen. Getuigen moeten bevestigen dat je gelijk hebt. En als het echt nodig is, moet een rechter uitmaken wie gelijk heeft.
Jezus geeft aan hoe zijn volgelingen met een conflict moeten omgaan. Niet het eigen gelijk staat daarbij voorop, maar de tegenpartij.
Het eerste dat je moet doen als je weet hebt van een fout van iemand anders, is die persoon onder vier ogen aanspreken. Je moet er geen ruchtbaarheid aan geven. Als die persoon haar of zijn fout inziet, is het goed dat niemand anders ervan wist. Zo kan zij of hij zonder gezichtsverlies binnen de gemeenschap verder leven.
Als het nodig is, kun je er enkele mensen bijhalen. Die moeten de andere overtuigen om de fouten toe te geven. Niet méér mensen dan nodig worden betrokken in de hoop die mens ondanks haar of zijn fouten ongeschonden binnen de gemeenschap te laten.
Het is pas op het einde, als niets heeft geholpen, dat de mens met die foutenlast buiten de gemeenschap valt. Er wordt zodanig veel over gepraat en geroddeld dat het samenleven voor haar of hem onmogelijk wordt.
Jezus wil niet dat fouten worden ontkend, goedgepraat en onder de mat geveegd. Hij wil dat wij er alles aan doen om degene die fouten maakt het geluk te gunnen om binnen de gemeenschap te blijven samen leven. Niet het eigen gelijk, maar de ander staat voorop.