Jezus ziet ons als pachters van de aarde die opbrengst voor God voortbrengen.
Enkele jaren geleden werd tijdens een grote teeveeshow de mooiste vrouw ter wereld gekroond. De presentator vergiste zich en las een verkeerde naam voor. Het kroontje werd op het tweede mooiste hoofd van de wereld geplaatst. Enkele minuten later werd de fout rechtgezet. De allerschoonste heeft recht op de kroon, de tweede krijgt een erelint.
In het evangelie gaat Jezus van dezelfde redenering uit: de winst van de wijngaard gaat naar de eigenaar, want dat zijn de spelregels. Een pachter werkt op het land en betaalt daarvoor een afgesproken vergoeding. Hij moet niet met de hele opbrengst aan de haal gaan. Het is logisch dat de mannen van het sanhedrin de pachters veroordelen.
De verrassing van dit verhaal ligt in de toepassing die Jezus ervan geeft: “Het rijk Gods zal u ontnomen worden”. Jezus gebruikt het beeld van de wijn gaard in het verlengde van het lied dat Jesaja erover schreef. De wijngaard is de aarde en wij zijn de pachters. De aarde is niet van ons; ze behoort ons niet toe. Wij zijn gebruikers en beheerders van de wijngaard. Wij zij gehouden de pacht te betalen, de vruchten voort te brengen.
Later zullen het de leden van het sanhedrin zijn die Jezus ter dood veroordelen. Het verhaal van vandaag wordt dan helemaal waar als de Zoon van de eigenaar van de wijngaard om het leven wordt gebracht. Wij zijn geroepen om het verhaal in de andere zin te laten gebeuren door pachters te zijn die de goede en juiste vruchten voortbrengen en die aan de Vader afdragen.
Het kroontje van een schoonheidskoningin is wellicht niet de eerste en voornaamste vrucht die de Heer van de wijngaard van ons verwacht. Hij vraagt dat wij zijn wijngaard van barmhartigheid en vrede gebruiken om zelf vruchten van gerechtigheid en verzoening voort te brengen. Wij zijn de pachters en we kunnen kiezen op welke wijze.