Op zondag 29 april was het eindelijk zover: ik mocht voor het eerst een kindje dopen. Aan de doopvont heb ik dit kindje gedoopt “In de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest”. Ik was er toch wel van gedaan, het is een ervaring die me voor altijd zal bijblijven!
In de evangelielezing van vandaag krijgen we te horen hoe Jezus aan zijn leerlingen de opdracht geeft om alle volkeren tot zijn leerlingen te maken en hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest. Dit doen we tot op de dag van vandaag! Christenen worden gedoopt “in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest” omdat wij geloven dat God zich heeft geopenbaard als Vader, Zoon en Geest.
Zeggen dat God Vader is, is niet zo vernieuwend als je zou denken. Vele godsdiensten kennen namelijk het gebruik om God als “Vader”, als de oorsprong van alles aan te roepen. Ook door de Joden wordt God Vader genoemd, maar ze gaan een stapje verder. In het boek Exodus krijgt God een naam: 'Ik zal er zijn voor jou. Ik trek met je mee.' God is de Schepper die zijn uitverkoren volk omringt door goedheid en liefdevolle zorg. God heeft zich doorheen de geschiedenis aan zijn volk doen kennen door tal van tekenen en wonderen. In de eerste lezing verwijst Mozes naar de brandende braamstruik, de uittocht uit Egypte en de vele plagen die eraan voorafgaan om te ‘bewijzen’ dat de God van Israël de Ene ware God is. Het is diezelfde God die met zijn volk een verbond aangaat, een verbond dat zijn uitdrukking vindt in de Wet, en dat het geluk van het hele volk voor ogen heeft.
Jezus gaat nog een stap verder. Hij spreekt God aan als “zijn” Vader. God is niet alleen de Schepper van hemel en aarde. Hij is ook de eeuwig Vader van zijn eniggeboren Zoon Jezus. De Vader van het ‘Onze Vader’ is Jezus’ drijfveer: “Abba, papa”. Jezus vertelt ons dat wij met God een relatie kunnen aangaan als met een Vader. Het is in Jezus Christus dat God ons uit pure liefde heeft voorbestemd om zijn kinderen te worden. Allen die zich laten leiden door de Geest van God worden kinderen van God genoemd. In de heilige Geest zijn we allemaal kinderen Gods.
Beste broeders en zusters, het is op het moment van ons doopsel dat we de Geest hebben ontvangen, Gods kracht die in ons werkzaam is en ons doet uitroepen: “Abba! Vader!” Door het doopsel worden we opgenomen in dezelfde relatie die ook Jezus bezielde en kunnen we God in alle vertrouwen aanroepen en door de Geest aanspreken met Vader. Net als de leerlingen geeft Jezus ons de opdracht om alle volkeren tot zijn leerlingen te maken, om hen de weg te wijzen naar het doopsel dat ons opneemt in het liefdesavontuur van Vader, Zoon en Geest. Om hierin te slagen moeten we getuigen over ons geloof, niet enkel in woorden, maar ook in daden.
Om af te sluiten wil ik me richten tot de eerstecommunicanten: enkele jaren geleden hebben jullie ouders de beslissing genomen om jullie te laten dopen. Ze hebben toen beloofd om jullie op te voeden in de geest van Jezus’ Evangelie. Jullie meter en peter hebben toen beloofd hen daarin te ondersteunen. Vandaag zetten jullie een stap verder in jullie geloof. Jullie gaan Jezus voor de eerste keer verwelkomen in jullie hartje. En net zoals Jezus mogen jullie God aanspreken als papa, Vader. Want God ziet jullie graag zoals jullie ouders jullie graag zien. En Hij zal er altijd voor jullie zijn! Amen.
