Overmorgen trek ik opnieuw op bedevaart naar Lourdes. Al talloze keren ben ik naar Lourdes getrokken met zowel de ziekenbedevaart van het bisdom Gent als van het bisdom Mechelen-Brussel. Het blijft me steeds raken om te vernemen hoe de bedevaarders keer op keer uitkijken naar een bezoekje aan de grot waar Maria verschillende keren aan Bernadette is verschenen. Net zoals Bernadette naar de grot trok om Maria te ontmoeten, zo trekken dagelijks bedevaarders naar Lourdes om hun hart te luchten bij moeder Maria en om in alle eenvoud een kaarsje te doen branden.
Maria had een echt mensenhart dat brandde van liefde. Bewogen door de liefde trok Maria met spoed naar het bergland om haar nicht Elisabeth te bezoeken en te helpen, want “in haar hoge ouderdom heeft Elisabeth een zoon ontvangen”. Maar dit is niet de enige reden die Maria in beweging brengt. Nog iets anders dringt haar. Ze moest het uitspreken, het buitengewone nieuws dat ze van de engel had vernomen, namelijk dat ze moeder zou worden van de Verlosser. Ze had nood om haar hart te luchten bij haar verwante en vriendin Elisabeth. Ook wij voelen af en toe de nood om iemand te vertellen wat ons op het hart drukt, maar ook wat ons in diepe blijdschap brengt. Vervult dat ze was van de heilige Geest wilde Maria haar nicht laten delen in haar vreugde. We kunnen ons wel voorstellen hoe Maria er moet hebben uitgezien op dat moment: stralend van geluk, van vreugde, van zaligheid. Elisabeth voelde aanstonds aan dat er iets bijzonders had plaatsgevonden en in één ogenblik begreep ze wat er was gebeurd. Vervuld met de heilige Geest roept ze uit: “Waaraan heb ik het te danken dat de moeder van mijn Heer naar mij toekomt?”. Op dat moment barst Maria uit in uitbundig gejubel. Haar overvolle hart stortte ze nu uit en zij begon het Magnificat te zingen. Maria brengt haar gevoelens van dankbaarheid en liefde onder woorden.
Het Magnificat is in zekere zin het ‘Hooglied van de vreugde’. In deze lofzang wordt de vreugde van Gods werken bezongen. Het is een goddelijke vreugde. God zelf ligt aan de oorsprong van deze diepe vreugde: “Mijn Geest jubelt in God, mijn heil. Want zie, Hij heeft grote dingen aan mij gedaan. Hij heeft neergezien op de geringheid van zijn dienares.” Dit is de reden waarom we als Kerk een bijzondere verering hebben voor Maria. Het is niet ter wille van Maria zelf dat we haar vereren, maar omdat God zulke grote dingen aan haar heeft gedaan. In Maria prijzen we Gods grootheid. In het Magnificat prijst Maria God dat Hij voorbijgaat aan de zelfgenoegzamen, die alles op zichzelf richten, die in alles de hoofdrol willen spelen. God keert zich volledig naar wat klein is en zwak. God keert zich naar de arme, nederige mens. Dit is ook voor ons een reden tot vreugde.
Beste broeders en zusters, onze diepste vreugde van het christen-zijn berust in God. Wij zijn niets, maar hetgeen God met ons gedaan heeft, dat is groot. Hij is in de wereld gekomen om onze zonden te vergeven en ons te bevrijden uit de macht van het kwaad. Maria bezingt het heel prachtig: “Gods barmhartigheid is oneindig. Het reikt van geslacht tot geslacht.” God wil dat we elkaar liefhebben in ware vriendschap, dat we elkaar genegen zijn, dat we ons hart bij elkaar kunnen uitstorten en delen in elkaars vreugden en smarten. Dit is denk ik de reden waarom er zoveel bedevaarders naar Lourdes trekken: de zekerheid dat Maria ons liefheeft zoals we zijn, dat we bij haar ons hart kunnen uitstorten en dat we aan haar onze vreugden en smarten kunnen toevertrouwen. Laten we bidden dat we steeds meer op Maria mogen gelijken en dat we elkaar oprecht liefhebben in ware vriendschap. Amen.