De apostelen kennen Jezus anders en beter dan ‘de mensen’. Petrus ziet in hem de messias van God. Toch is ook dat geloof nog niet volgroeid.
Veel supporters zouden goede voetbaltrainers zijn, want ze weten in het café alles uit te leggen over winst en verlies: hoe de ploegopstelling beter zou kunnen, welke speler verkocht moet worden en welke best kan aangeworven worden. Daarvoor zijn supporters.
In het evangeliestukje van vandaag is dat net zo. De mensen zeggen dat Jezus Johannes de Doper, Elia, Jeremia of een van de profeten is. Dat zijn alvast allemaal positieve vergelijkingen. Het had erger kunnen zijn. De mensen zijn supporters van Jezus en ze verwachten veel van hem.
Dan spreekt Petrus. Hij heeft de kans gehad om Jezus beter te leren kennen. Petrus zegt dat Jezus de messias van God is. Dat is een keerpunt. Jezus steekt meteen boven alle andere mensen uit. Hij is meer dan een buitengewone profeet.
Maar ook Petrus is nog niet volgroeid in zijn geloof. Volgende zondag zullen we dat horen in het evangeliestukje dat we dan lezen. Het onvolgroeide geloof van Petrus is voor Jezus al voldoende om hem tot fundament van de kerk te maken.
Veel mensen hebben een mening over het geloof en over de kerk, maar ze zijn supporters aan de zijlijn. Wij kennen Jezus beter, want we krijgen kansen om te groeien in ons geloof. Hoewel we nog niet volgroeid zijn, wil Jezus ons nodig hebben als bouwstenen van zijn levende kerk.