2de zondag van de Advent (B)
2 Petrus 3,8-14
Tweede lezing uit de tweede brief van de heilige apostel Petrus
Vrienden,
8 Eén ding mag u niet ontgaan:
voor de Heer is één dag als duizend jaren
en duizend jaren als één dag.
9 De Heer talmt niet met zijn belofte
zoals sommigen menen,
maar Hij heeft geduld met u
daar Hij wil dat allen tot inkeer komen
en dat niemand verloren gaat.
10 Maar de dag des Heren zal komen als een dief.
Dan zullen de hemelen dreunend vergaan
en de elementen zullen door vuur worden verteerd;
en de aarde en de daden op aarde verricht
zullen zich bevinden voor Gods oordeel.
11 Wanneer alles zo vergaat,
hoe moet gij dan uitmunten
door een heilig leven en innige vroomheid,
12 de komst verwachtend en verhaastend van de dag Gods,
waardoor de hemelen in vlammen zullen opgaan
en de elementen zullen wegsmelten in de vuurgloed.
13 Maar volgens zijn belofte verwachten wij nieuwe hemelen
en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid zal wonen.
14 In deze verwachting, geliefden, moet gij u beijveren
onbevlekt en onberispelijk voor Hem te verschijnen,
in vrede met God.
Commentaar
De tweede lezing van de 2e zondag van de Advent zet de toon van de aansporing. Onze aandacht mag niet verslappen, we moeten niet suffen of indommelen, maar ‘wakkere mensen’ zijn. Wie bewust leeft, kijkt met open ogen naar de wereld en speurt naar tekenen van hoop en van Gods aanwezigheid. Zo iemand is een ‘adventsmens’, iemand die leeft uit verwachting.
De barmhartigheid van God (I – verzen 8-9)
De ‘tijd van God’ valt niet samen met onze tijd. God geeft ons onze tijd van leven, een tijd die we kunnen gebruiken om ons leven af te stemmen op Hem en zijn schepping. De dag zal komen dat God alles zal voltooien, maar we hoeven ons niet te bekommeren om de vraag wanneer dat zal zijn en hoe dat zal gaan. God is betrouwbaar, hij is geduldig en wil dat niemand verloren gaat (vers 9).
De gerechtigheid van God (II – vers 10)
God is niet alleen barmhartig maar ook rechtvaardig. Die twee eigenschappen houden elkaar in balans. Want er is veel onrecht in de wereld, en er zijn veel mensen die uitzien naar de dag dat hun recht wordt gedaan. Wanneer ‘de dag van de Heer’ aanbreekt, zullen onze daden voor zich spreken. Alles gaat door het vuur heen, het zal een grote loutering zijn. De gerechtigheid van God zal stralen.
Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde (III – verzen 11-13)
Ons leven is eindig, maar ook deze wereld is eindig. Laten we de ons toegemeten tijd goed gebruiken. We mogen met hoop en vertrouwen uitzien naar de komst van God (vers 11). Het Griekse woord voor komst is parousia, en wordt zowel gebruikt voor het komen van God als voor de komst van de verheerlijkte Jezus. Alles en iedereen zal vernieuwd worden, de hele schepping wordt getransformeerd. En wat zal het resultaat zijn? Wij zullen leven in een nieuwe wereld die zelf bewoond wordt door de gerechtigheid.
Petrus wil dat we hoopvol naar de toekomst kijken. Het visioen dat hij ons hier voorhoudt, moet onze verwachting versterken en ons verlangen aanvuren. En daarom doet hij een oproep aan ons: doe er alles voor om God, die barmhartig is en rechtvaardig, onberispelijk tegemoet te gaan. De ontmoeting zal al onze verwachtingen te boven gaan!
Jean Bastiaens, Bijbelhuis Zevenkerken