Advent??? Wat???
Advent is een van het Latijn afgeleid woord en kan zowel gezien worden als er ‘aan komen’ als er ‘naartoe komen’. Kerstmis komt eraan, en God komt naar ons toe.
Liturgisch heeft de advent ook een dubbel karakter: het is de voorbereidingstijd op Kerstmis, waar we de geboorte vieren van Jezus Christus ruimt 2000 jaar geleden.
Maar het is ook wachten op de wederkomst van Jezus, op het einde der tijden, wanneer God alles in allen zal zijn.
Als Christenen beleven we dit als een tijd van stil worden en ons voorbereiden. God-met-ons wil ook in ons geboren worden als we er open voor staan.
Een krans!
De adventskrans is groen, kleur van hoop en nieuw leven. Groen doet ons denken aan de lente, aan groene weiden met lieve lammetjes, aan heerlijk geurende bloemen, aan vogeltjes die fluiten.
In deze donkere wintermaanden kijken we uit naar de lente waarin alles weer nieuw wordt.
Op de groene krans staan ook 4 kaarsen. Kaarsen geven licht en warmte. Jezus is voor christenen het lichtend voorbeeld. Hij is het ‘licht van de wereld’.
Maar omdat we niet in 1 keer aan Kerstmis zijn, we doen er 4 zondagen over.
Elke zondag steken we een nieuwe adventskaars aan. Het licht komt beetje bij beetje binnen in onze huiskamers en in ons leven. En het duister wordt stapvoets overwonnen. Eens we de 4de kaars hebben ontstoken weten we dat Kerstmis voor de deur staat.
De adventskrans herinnert christenen eraan dat we hoopvolle mensen zijn, die uitkijken naar de werderkomst van Christus.
Wees waakzaam
Advent betekent ook waken tot de komst van het kind. Het is een tijd om doordacht om te gaan met ons tijdsgebruik: wat doen we met onze tijd… en is er ook tijd voor Jezus?
We wachten ook niet alleen. Met heel de geloofsgemeenschap van Christenen wachten we samen. Kinderen kijken op hun eigen, onschuldige manier uit naar Kerstmis. Een manier van uit-kijken waar we nog veel van kunnen leren.
Jezus zei: ‘Pas op en blijf wakker! Want jullie weten niet wanneer het gaat gebeuren. Het is net als met een man die een verre reis gaat maken. Hij geeft zijn knechten opdracht om op zijn huis te passen. Elke knecht krijgt een taak. De bewaker krijgt de taak om het huis te bewaken. Niemand weet wanneer de eigenaar van het huis terugkomt van zijn reis. Het kan ’s avonds zijn, of ’s nachts, of ’s ochtends vroeg. Zo is het ook met jullie. Jullie moeten goed opletten, want jullie weten ook niet wanneer jullie Heer terugkomt. Zorg er dus voor dat je niet slaapt als hij onverwachts terugkomt. Tegen jullie en tegen iedereen zeg ik: Let goed op!’
(Mc 13,33-37)