Als bewoner van Antwerpen, maar vooral als vertegenwoordiger voor de dialoog tussen katholieke Kerk en Islamitische gemeenschappen in Antwerpen, werd ik in de meidagen regelmatig uitgenodigd door de moskeeën van onze stad.
Voor de islamitische gemeenschap is de Ramadanviering is de belangrijkste gebeurtenis van het jaar. Het Arabisch woord Ramadan komt van ramadá (رمضاء ), wat verbranden betekent. Deze betekenis verwijst naar de schulden en zonden die doorheen het jaar opgelopen worden. Op de feestdagen van Ramadán worden die vergeven en vergeten door Allah. Deze maand valt, volgens de islamitische kalender, samen met de datum waarop Mohammad de openbaring van de Koran heeft ontvangen. Hoewel dit feest bekend is door het zware vasten dat de moslims zich overdag opleggen, waarbij ze zich onthouden van roken, eten en drinken, heeft de Ramadan nog andere, onbekende nuances. Het is een maand voor vergiffenis, verzoening, innerlijke zuivering en leven in gemeenschap.
Naast het vasten is er tijdens de Ramadan Iftar (إفطار), wat betekent eten of ontbijt. Dat Is het moment waarop de moslims, bij zonsondergang, het vasten breken. Afhankelijk van tradities en regio’s bestaan er verschillende typische gerechten voor Iftar. Moslims komen samen, niet alleen om samen te eten, maar om gewoon samen te zijn. Het is jaarlijkse een bijzondere gelegenheid om hun band en betrokkenheid met de anderen te versterken.
Ik werd begin mei en eind juni dikwijls uitgenodigd bij het einde van Ramadan om mee te feesten. Niet alle gemeenschappen vieren het op dezelfde dag. Deze bezoeken bij de verschillende moskeeën van Antwerpen deden me nadenken over sommige aspecten van mijn relatie met het Islamitisch geloof. Waarom vind ik dit belangrijk?
Een van de belangrijkste redenen waarom men groot belang kan hechten aan de relatie met andere religies, staat in een document van het tweede Vaticaans Concilie, Nostra Aetate: ‘De katholieke Kerk verwerpt niets van datgene wat in deze godsdiensten waar en heilig is. Met oprechte eerbied beschouwt zij ze’. Alles wat de andere religies bezitten, dat heilig, goed en schoon is, moet gewaardeerd worden door de christenen. Zo zien we in andere religies bijvoorbeeld feesten of bijzondere momenten doorheen het jaar, die in het teken staan van zuivering en intens gebed, met vasten en samenzijn. Dit heb ik ook tijdens de Ramadan teruggevonden. Een feestelijke sfeer, een gemeenschap die samen tot God bidt en gelovigen die God in hun leven aanwezig houden.
Door deze ervaring, besef ik dat God, in zijn grenzeloze Wijsheid, door Zijn Geest bepaalde dynamieken en verhoudingen tussen mensen heeft geïnspireerd, waarin Hij zijn goedheid, barmhartigheid en eeuwige liefde tegenwoordig stelt. Wat me op een positieve manier opvalt bij moslims en bij de oosterse cultuur in het algemeen, is het onthaal en de gastvrijheid. Bij culturen die in droge en warme omgevingen moeten overleven, heeft de gastvrijheid altijd een fundamentele rol gespeeld, omdat daar de allochtoon doodgevaar loopt als hij niet meteen ontvangen en verzorgd wordt. Waarom hebben wij, christenen, deze gastvrijheid niet? Paus Franciscus heeft hierover vaak gesproken, evenals onze bisschop, Johan Bonny: de anderen omarmen en aanvaarden zoals ze zijn en geen onderscheiding maken. Hoeveel vooroordelen en oordelen zijn er niet in onze samenleving en zelfs in onze parochie! In mij en in jou! Jezus Christus is zelf allochtoon geweest, Hij was vanuit zijn Vader vertrokken om ons tegemoet te komen, maar Hij was in de wereld, en de wereld is door Hem gemaakt; en de wereld heeft Hem niet gekend. Laten wij aandachtig zijn; ook tijdens de zomervakantie, om Jezus te kunnen ontvangen in de mensen die Hij op onze weg brengt: armen, gemarginaliseerden, mijn buurman, mijn vrouw, en waarom niet: deze collega die je niet leuk vind...
De openheid voor de Islam is onmisbaar, omdat wij allemaal leden van eenzelfde samenleving zijn, maar ook omdat ze in ons kan doen ontwaken wat misschien door routine en individualisme was ingeslapen.
David Antras