Als ge een geloof hadt als een mosterdzaadje, zoudt ge tot die moerbeiboom zeggen: Maak uw wortels los uit de grond en plant u in de zee, en hij zou u gehoorzamen.
Beste Broeders en Zusters,
Als ik om me heen kijk naar al het kwaad en lijden in de wereld, dan zijn er dagen dat ik het gevoel heb dat God onmiddellijk drastische maatregelen moet nemen. Waarom blijven conflicten over de hele wereld voortduren? Waarom hebben we nog geen einde gemaakt aan de honger en armoede in de wereld ondanks al onze technologische vooruitgang? Waarom hangt de schaduw van het virus nog steeds over ons leven? Hoe komt dat toch?
Ik wou dat ik geloof had zo klein als een mosterdzaadje, zodat ik deze problemen kon beginnen oplossen. Als ik een boom zou kunnen bevelen zich in de zee te planten, dan zou ik onmiddellijk voedsel voor vele hongerigen kunnen maken. Ik hoop dat ik zo'n geloof kan opbouwen en liefst eerder vroeger dan later!
Maar hoe gaat dat dan? Met toverkrachten?
De geest en het hart van ieder mens willen alles zeker weten. We willen ons veilig voelen. We willen iets kunnen doen om de pijn die we voelen te veranderen.
Als gelovigen willen we God vinden en Hem beter leren kennen tijdens deze dagelijkse strijd. We willen zien hoe de belofte van Gods liefde in dit alles past, en we roepen uit: "Geef ons meer geloof", net als de discipelen deden.
In het evangelie van vandaag zeggen de apostelen tegen Jezus dat ze hem onmiddellijk nodig hebben. Er is veel geloof nodig om Jezus' leer trouw te volgen en te doen wat van een discipel gevraagd wordt. Denk maar aan anderen dienen of vrede stichten. Een discipel kan zich dan snel onwaardig, mislukt voelen. De twaalf willen meer geloof om het soort discipelen te zijn zoals Jezus dat verlangt. Hun verzoek is ook het onze.
Jezus zegt ons dat we niet meer moeten nadenken over hoeveel geloof we hebben, over de kwantiteit, maar wel over hoe goed het is, over de kwaliteit. Hij laat het klinken alsof geloof niet iets is waarvan we meer of minder kunnen hebben, en dat we bergen kunnen verzetten zelfs met een geloof zo klein als een mosterdzaadje, het kleinste zaadje van allemaal. Dit is geen terechtwijzing van Jezus; het is slechts een zachte herinnering aan wat ons al gegeven is.
Geloof lijkt niet zozeer gericht op groeien, het moet er gewoon zijn. Gelovigen hebben niet automatisch de macht om shows op te voeren of mensenlevens te redden, alleen omdat ze geloof hebben. Maar geloof betekent wel dat wij in contact staan met God en God zien als de bron van de energie die ons helpt een goed leven te leiden. Zo slagen wij er misschien in anderen te vergeven zoals wij zelf zijn vergeven en anderen de hand te reiken zoals God ons heeft gevonden en omarmd.
Zelfs een heel klein beetje geloof kan heel krachtig zijn als het op de juiste manier aan het werk gaat. Als we wachten op een heldhaftig geloof dat niet bestaat, doen we waarschijnlijk niets anders dan wachten. De Heer zegt ons voorzichtig dat we moeten vergeten hoeveel geloof we denken nodig te hebben of hoeveel geloof we denken te hebben. Wij moeten het geloof dat we hebben in daden omzetten. Wij volgelingen zouden grote dingen kunnen doen, zelfs met slechts een beetje geloof.
Geloof is de vervulling van wat men hoopt en het bewijs van wat men niet kan zien (Hebr. 11:1). Ons katholieke geloof belooft ons geen snelle oplossingen, maar wel een zekere oplossing. De profeet Habakkuk zegt dat Gods belofte op het juiste moment zal komen, en dat het zeker zal gebeuren. Eenvoudig gezegd: geloof is geduld. Daarom zegt het boek Hebreeën dat geloof "de zekerheid is van wat men hoopt en de overtuiging van wat men niet ziet".
De lezingen voor deze zondag vragen ons dus om meer te doen dan alleen passief te hopen dat God zijn beloften zal nakomen.
Uit Fides et Ratio van paus Johannes Paulus II citeert onze Paus Franciscus dat het geloof ons kan leiden waar de rede niet kan komen. Toen Jezus' leerlingen Hem hoorden onderrichten over vergeving, vonden ze het moeilijk te begrijpen. Ze zagen dat ze niet genoeg geloof hadden en niets konden doen, dus gingen ze naar Jezus toe en riepen: "Geef ons meer geloof!"
Het evangelie van vandaag gaat op die smeekbede in. Net als wij hadden de discipelen moeite met vergeven en openstaan voor alle medemensen. De manier waarop ze hun vraag stelden was alsof ze dingen teruggaven aan Jezus. Het was alsof ze Jezus zegden: "Als je wilt dat ik anders ben, moet jij mij maar anders maken." Zo werd het een excuus. Maar Jezus volgde hun redenering niet. In plaats daarvan zei hij: " Als ge een geloof hadt als een mosterdzaadje, zoudt ge tot die moerbeiboom zeggen: Maak uw wortels los uit de grond en plant u in de zee, en hij zou u gehoorzamen.
Maar wat betekende dat? Wat zei hij precies? Misschien bedoelde Hij “ Denk aan het onmogelijke! Twijfel niet aan het onzichtbare!”
Als wij het moeilijk vinden om vergiffenis te schenken, is dat meestal niet omdat wij het niet willen. Het is omdat wij geen manier kunnen bedenken om concreet iemand te vergeven. Wij kijken niet verder dan wat we al weten. Wij kunnen onszelf niets anders voorstellen. Dus hebben wij geen hoop en zonder hoop, ontbreekt ons ook de wil om te handelen.
Ons geloof zal ons de kracht geven om ons leven vrij te leven, met vertrouwen en liefde, wetende dat God dichtbij is, dat Hij onze pijn begrijpt, en dat Hij ons op de been houdt en ons erdoorheen draagt, ook al voelt ons geloof zo klein en onbelangrijk als een mosterdzaadje wanneer we moeilijke tijden doormaken.