Dierbare mensen van God, dierbare broeders en zusters.
Wat een grote schat zit in dit ene woord: "Bedankt”.
Degene die God dankt, zoals de melaatse, gelooft en getuigt dat hij of zij niet alleen genezen en begenadigd is, maar ook aanvaard en geliefd. Alleen dan kan een mens gelukkig zijn als hij zijn hart openstelt voor God en hem toestaat zijn liefde te schenken. En juist nu, in de Eucharistie, komt de liefde "van God lichamelijk tot ons om in ons en door ons heen te blijven werken" (Deus Caritas est, 14). Dit is Gods grootste geschenk, waarvoor we Hem niet genoeg kunnen bedanken.
Bij de aanvang van het derde deel van het reisverhaal brengt de heilige Lucas het genezingsverhaal over de tien melaatsen. Binnen de joodse traditie stond melaatsheid gelijk aan uitsluiting en marginaliteit. Het eerste wonder is dan ook dan Jezus de melaatsen als mensen behandelt en aanspreekt. Volgens de mozaïsche wet konden alleen de priesters vaststellen of iemand aan melaatsheid leed. Maar ook of iemand die aan huidziekte genezen was, opnieuw in de maatschappij kon integreren. Slechts een van de tien komt terug om Jezus te danken en die persoon is nog wel een Samaritaan.
We hebben vernomen:
Een melaatse keerde terug om te bedanken, toen hij zag dat hij genezen was. De anderen kwamen niet terug om te bedanken, omdat zij blijkbaar niet zagen wat er gebeurd was. Met andere woorden, dankbaarheid heeft met zien te maken. Veel krijgen, veel bezitten, veel genieten maakt een mens nog niet dankbaar. Onze rijke Antwerpse cultuur is er om dat te bewijzen. Want met onze dankbaarheid zit het niet zo best, hoewel onze welvaart prima is. Om dankbaar te worden, kun je iets doen aan je manier van kijken. Bij Jezus was er een op tien die de goede manier van kijken had. Een gelovige manier van kijken, want Jezus zegt: uw geloof heeft u gered.
En geloven is uiteindelijk een kwestie van zien. En die persoon was een Samaritaan, een vreemdeling. Gewoon vertaald betekent dat: zijn eigen mensen met wie Jezus verwant was, de mensen op wie Hij kon rekenen, zij zagen het niet. Die vreemdeling die er eigenlijk niet bij hoorde, zag het wel. Zou je dan om dankbaar te zijn of om de dingen gelovig te zien een vreemdeling moeten zijn of worden? Want alleen die vreemdeling vindt het vreemd dat hij genezen is.
Die andere negen vonden het blijkbaar gewoon. En als we iets gewoon vinden, zijn we er dan dankbaar voor? Als je het gewoon vindt dat je gezond bent, ben je daar vaak niet dankbaar voor. Dan zie je het eigenlijk niet. Daarom kunnen zieken na hun genezing zo dankbaar zijn, omdat zij hebben gezien dat gezondheid niet gewoon is. Als je het gewoon vindt dat je dagelijks te eten hebt, ben je daar niet altijd dankbaar voor. Wij vinden eten gewoon, daarom slaan we het danken bij het eten over. Wij moeten vreemdeling worden, want alleen een vreemdeling vindt Jezus vreemd. De anderen vinden Hem gewoon.
Wij zijn uitgenodigd om onze manier van kijken te veranderen. Leer ons, Heer, zien dat elke dag een geschenk is. Een Sittardse artist heeft geschreven: Dankjewel dat ik handen heb, dankjewel dat ik kan staan, dankjewel dat ik leven mag. Die Samaritaan is een voorbeeld voor ons allen.
Alle tien worden genezen van hun besmettelijke ziekte. Alle tien kunnen weer als volwaardige mensen deelnemen aan de cultus. Alleen de Samaritaan keert zich terug en werpt zich aan de voeten van Jezus neer. Hij uit voor Jezus zijn diepte dankbaarheid. En deze uitging van geloof doet hem nu niet alleen genezen, maar biedt hem ook redding.
Moge dit evangelie vandaag een uitnodiging voor ons zijn om God te loven voor al zijn gaven in ons leven. Moge het ook een uitnodiging worden om God dankbaar te zijn voor zijn aanwezigheid in ons leven. En wanneer er moeilijke momenten komen waarin we Gods hulp ervaren, moge die hulp ons leiden naar een dieper, volwassen geloof in Hem - Heer en Meester! Geloven in God betekent dankbaar zijn.