Op zaterdag 15 maart werden we met open armen ontvangen tijdens de infodag van het Sint-Ursula-Instituut te Wilrijk en op zondag 23 maart werden we welkom geheten in 't Oud Kapelleke te Berchem. De vormelingen mochten deze keer niet alleen komen, maar moesten een tochtgenoot meebrengen. Een tochtgenoot, het was niet voor iedereen even duidelijk wat daarmee bedoeld werd. Wij bedoelden iemand die belangrijk is in het leven van de vormeling en al een tijdje met hem of haar mee 'op tocht gaat in hun leven'. Dit kon een ouder of grootouder zijn, maar ook een meter, peter, tante, nonkel, vriend, ...
Na de traditionele aanmelding mochten de vormelingen samen met hun tochtgenoot plaatsnemen aan tafel. Het was vasten, daarom hielden we het een beetje sober en bestond de maaltijd uit eenvoudige, maar wel heel lekkere tomatensoep met brood. Iedereen mocht twee- of zelfs driemaal aanschuiven.
Toen we allen ons buikje min of meer hadden vol gegeten, was het tijd om in actie te komen en het Noord/Zuid-spel: Papier hier, schaar daar te spelen. Vormelingen en tochtgenoten werden in groepen ingedeeld. Elk groepje vormde een land, dat ze een eigen naam mochten geven. De groepsleden waren de ministers, vooraanstaanden van hun land. Het doel van het spel was om inzicht te krijgen in de handelsverhoudingen tussen grondstofproducerende landen en industrielanden zonder grondstoffen. Het was de bedoeling om zoveel mogelijk geld op je bankrekening te krijgen. Dat geld kon je verdienen door perfect uitgeknipte figuren in te leveren bij de bank.
Niet ieder land kreeg hetzelfde materiaal, sommige landen kregen meer grondstoffen zoals papier, andere landen kregen dan meer materiaal zoals scharen, tekendriehoeken, passers en balpennen. Net zoals in de wereld is niks gelijk verdeeld. Het was dus de bedoeling dat de landen met elkaar onderhandelden en zo deals sloten om grondstoffen of materialen met elkaar te ruilen. En dan was er ook nog die bank die door de wijziging in vraag en aanbod plots de waarde van de verschillende figuren in waarde deed dalen of stijgen. Dit alles zorgden zowel bij de jongeren als volwassenen voor de nodige frustraties en boosheid. Het spel had het doel duidelijk niet gemist. Na afloop worden de gemoederen een beetje gesust door een grondige nabespreking. En om de namiddag in schoonheid af te sluiten, leerde catechist Luc het wel toepasselijke lied 'Bouwen aan vrede' aan, waarna iedereen tevreden terug huiswaarts keerden.
Dirk Bellens