De concertmis van zondag 3 augustus was een mooi en geslaagd samenspel van de eerder zachte klanken van de blokfluit, geblazen door Gilbert Schyvens en de meer robuuste, maar toch ingehouden tonen van Erwin Van Bogaert op het orgel.
Enthousiaste muzikanten
Gilbert Schyvens leerde blokfluit spelen aan verschillende Vlaamse muziekacademies. Er bestaan vier soorten blokfluiten gaande van klein naar groot: de sopraan-, de alt-, de tenor- en de basblokfluit. Gilbert speelde afwisselend de sopraan- en de altblokfluit. Hij vertelde me dat niet eender welke blokfluit geschikt is om met orgelbegeleiding te spelen. Het moet een blokfluit zijn die geconstrueerd is op dezelfde toonhoogte als het orgel.
De blokfluit hoort bij de houten blaasinstrumenten. In de muziekacademie leerde Gilbert bij Theo Mertens ook nog op een koperen blaasinstrument spelen: de bugel. De bugel is een instrument dat in fanfares gespeeld wordt en lijkt op een trompet, maar ruimere bochten heeft, waardoor de bugel zachter klanken kan voortbrengen. Gilbert Schyvens vervolmaakte met de grootste onderscheiding zijn studies aan de koninklijke Conservatoria van Antwerpen en Gent in het vak notenleer.
Erwin Van Bogaert studeerde orgel aan het Lemmensinstituut en aan het Conservatorium van Maastricht. Hij was gedurende 26 jaar titularis-organist aan de Onze-Lieve-Vrouwekerk in Sint Niklaas en leraar orgel aan de muziekacademies van Berchem, Geraardsbergen en Sint-Niklaas.
Hij geeft concerten in binnen- en buitenland. Vooral in Frankrijk is hij in diverse orgelcycli en festivals regelmatig te gast. Hij behaalde er verschillende prijzen.
Renaissance- en barokmuziek
Na de intrede van de lector begon het musicerende duo de concertmis met een Canzona detta La Bernardinia van Girolamo Frescobaldi, 1583-1643. Frescobaldi, die geboren werd in Ferrara was als componist en organist een Italiaans wonderkind. Hij was een vooruitstrevende persoonlijkheid, die als een van de eerste componisten van zijn tijd één centraal thema gebruikte, in plaats van het snel achter elkaar presenteren van verschillende thema’s, Met zijn toccata’s en canzones, was hij een voorloper van Bach. Zijn voordrachtskunst was virtuoos en kende een vrij individualistische uitdrukking. Toen Frescobaldi in dienst was van Guido Bentivoglio, de aartsbisschop van Rhodos, die nuntius was geworden aan het hof van Brussel, vergezelde hij hem op zijn reis naar Vlaanderen. Dat was Frescobaldi’s enige reis buiten Italië. Het hof van Brussel was in Frescobaldi’s tijd een van de belangrijkste muzikale centra van Europa. De componist bezocht ook Antwerpen, waar lokale muzikanten, onder de indruk van zijn muziek, hem overhaalden daar toch tenminste een deel van te publiceren. Toen Frescobaldi in juli gekozen werd als organist van de Sint-Pietersbasiliek in Rome, bleef hij toch nog de hele zomer in Vlaanderen en keerde pas op 29 oktober terug naar Rome.
Na de eerste lezing volgde een Moderé et gay – uit L’art de preludier van Jacques-Martin Hotteterre, 1674-1763. Hotteterre was een Franse componist en fluitist en stamde uit een familie van musici en instrumentenbouwers, die hun geld verdienden in de ‘Grande Ecurie du Roi’, een instituut dat musici de rang van officier verschafte. Zijn boek: ‘opus 1, 1707’ is een standaardwerk voor het bespelen van de dwarsfluit, de blokfluit en de hobo. De dwarsfluit (flûte d’allemagne) was toen juist in de mode gekomen.
Tijdens de offerande speelde Gilbert Schyvens, begeleid door Erwin Van Bogaert de Sarabande in c – uit ‘Fluitpartita voor altblokfluit’ van Johann Sebastian Bach, 1685-1750.
Bach wordt gezien als de grootste meester op het gebied van de muziek. Hij was autodidact en liet zich voornamelijk inspireren door de muziek van voorlopers, zoals Buxtehude, Pachelbel en Vivaldi.
Hij was in de ware zin van het woord een ‘speelman Gods’, die zijn geloof in muzikale symbolen uitdrukte, daarbij getuigend van een feilloos vormgevoel. Zo heeft hij zijn muziek aan zijn geloof onderworpen. In zijn kerkmuziek zijn dogma en symbool sterk met elkaar verweven, terwijl zijn wereldlijke muziek door vrome wijsheid doorstroomd werd, In Leipzig ontstonden naast zijn vele cantates, zijn passiemuziek met de Johannespassion en de Matthäuspassion, zijn Magnificat, zijn Messe in b-moll, zijn Weinachtsoratorium en zijn Brandenburgse Concerten. Bach is tevens een uitmuntend kenner geweest van de orgel- en de klavierbouw.
Tijdens de communie hoorden we de Gavotte – uit ‘Sonate in G, nr. 3, opus 1 van Jean-Baptiste Loeillet, 1688-1720. Loeillet was een Zuid-Nederlandse componist uit Gent, die het grootste deel van zijn leven werkte in dienst van de aartsbisschop van Lyon.
Na de zegen werd de concertmis afgesloten met het Allegro uit ‘Concerto in F’ (RV 442) van de meester van de ‘Vier jaargetijden’ Antonio Vivaldi, 1678-1741. Vivaldi was een Italiaans violist, priester en componist. Van 1716 tot 1725 was hij directeur van het meisjesinstituut ‘Ospedale della Pietà te Venetië’, waarna hij tien jaar op reis ging om zijn muzikale horizon te verbreden. Zijn rijke vioolstijl, werd door Bach zo bewonderd, dat deze verschillende van Vivaldi’s stukken omwerkte tot klavierconcerto’s, of er klavieruittreksels van maakte. Vivaldi was ook de componist, die het soloconcert ontwikkelde, waarmee de verzadigde orkestklank met een boeiend en vindingrijk solospel afgewisseld werd.
Na de laatste klanken van orgel en blokfluit, repten wij ons naar de inkomhal en het kerkplein voor onze maandelijkse babbelborrel.
Marjo Perry
De concertmissen, zijn een organisatie van de Pius X-kerkraad i.s.m. het Artiestenfonds vzw. De volgende concertmissen vinden plaats op vrijdag 15 augustus tijdens het feest van Maria-Tenhemelopneming en op zondag 7 september met Nicole De Paepe, piano, Ernest Maes, Michiel Van Camp en Sabine Van Dingenen, hoorn.