A |
|
B |
|
C |
|
catechist |
een vrijwilliger die de vormelingen begeleidt tijdens hun voorbereidingstocht naar het vormselsacrament |
catechesetocht |
het traject dat de vormelingen afleggen ter voorbereiding op het ontvangen van het vormselsacrament |
chrisma |
een zalfolie, een mengsel van olijfolie en balsem waarmee de vormheer de vormeling zalft tijdens de vormselviering |
D |
|
Damiaanviering |
de gezamenlijke eucharistieviering die jaarlijks georganiseerd wordt voor alle gelovigen en sympathisanten van de pastorale eenheid Heilige Damiaan Dit werkjaar vindt de Damiaanviering plaats op zondag 19 oktober 2025 in de Kristus Koningkerk (Antwerpen, Kiel). |
diaken |
iemand die de diakenwijding ontvangen heeft en bevoegd is om de communie uit te delen, het doopsel toe te dienen, als kerkelijke getuige op te treden bij en huwelijk en het geloof te verkondigen Het woord 'diaken' komt van het Griekse woord 'diakonein', wat 'dienen' betekent. |
dienstbaarheids-sacramenten |
sacramenten waarmee gelovigen zich inzetten om in liefde en trouw naar Gods wil te leven en de medemens te dienen binnen of buiten de kerkgemeenschap, nl. huwelijk en wijding (tot diaken of priester) |
doopsel |
het sacrament waardoor je wordt opgenomen in de kerkgemeenschap Het doopsel vormt samen met de sacramenten van het vormsel en de eucharistie de initiatiesacramenten. |
E |
|
eucharistie |
het sacrament waarbij christenen de aanwezigheid van Jezus Christus ervaren door het eten van brood en het drinken van wijn die het lichaam en bloed van Christus symboliseren De eucharistie vormt samen met de sacramenten van het doopsel en het vormsel de initiatiesacramenten. Het woord 'eucharistie' komt van het Griekse woord 'eucharistia', wat 'dankzegging' betekent. |
F |
|
G |
|
genezings-sacramenten |
sacramenten die bedoeld zijn om gelovigen hulp, troost en genezing te bieden in tijden van ziekte en zwakte, nl. verzoening (biecht) en ziekenzalving |
gevormde |
een fijne christen die het sacrament van het vormsel ontvangen heeft en die na het doopsel en de eerste communie volledig werd opgenomen in de Kerk |
H |
|
handoplegging |
ritueel tijdens de vormselviering waarbij de vormheer, door middel van handoplegging, de vormeling laat zien dat hij steeds op God kan rekenen |
I |
|
initiatiesacramenten |
de drie sacramenten die de basis leggen voor het christelijk leven, nl. doopsel, vormsel en eucharistie |
J |
|
K |
|
kruisoplegging |
de viering waarin de vormelingen het vormselkruisje ontvangen dat ze tijdens hun vormsel zullen dragen |
L |
|
M |
|
N |
|
naamopgave |
de viering waarin de vormelingen officieel aan de geloofsgemeenschap laten weten heel bewust te kiezen om gevormd te worden |
O |
|
Onze Vader |
het gebed dat Jezus zelf heeft geleerd aan zijn leerlingen en dat al onze vormelingen kunnen meebidden |
P |
|
parochie |
een gemeenschap van christelijke gelovigen met een eigen kerkgebouw binnen een bepaald(e) (deel van een) gemeente of wijk |
pastoor |
een priester die de leiding heeft over een parochie Het woord 'pastoor' komt van het Latijnse woord 'pastor', wat 'herder' betekent. |
pastorale eenheid |
een samenwerkingsverband tussen verschillende parochies en geloofskernen De pastorale eenheid Heilige Damiaan is de samenwerking tussen de verschillende parochies en geloofskernen van Hoboken, Berchem, Wilrijk en het Kiel. |
priester |
iemand die de priesterwijding heeft ontvangen en daardoor bevoegd is om sacramenten te bedienen, zoals de eucharistie Het woord 'priester' komt van het Griekse woord 'presbyteros', wat 'oudere' of 'hooggeplaatste' betekent. |
Q |
|
R |
|
S |
|
sacrament |
een heilig teken waarin God zich op een unieke manier kenbaar maakt aan de mens Het woord 'sacrament' komt van het Latijnse woord 'sacramentum', wat 'geloofsgeheim' betekent. De Katholieke Kerk kent zeven sacramenten, nl. doopsel, vormsel, eucharistie, verzoening (biecht), ziekenzalving, huwelijk en wijding. |
Stamhoofd |
de inschrijvingstool waarmee de vormelingen worden ingeschreven voor de vormselcatechese |
T |
|
tochtgenoot |
een volwassene die een belangrijke rol speelt in het leven van de vormeling, dit kan een van de ouders zijn, maar evengoed ook een grootouder, meter, peter, tante, nonkel of goede bekende van de vormeling (vriend, opvoeder, …) |
U |
|
V |
|
vormeling |
enthousiaste jongere die het traject van de vormselcatechese aan het volgen is |
vormheer |
de geestelijke die, in naam van de bisschop, het sacrament van het vormsel toedient |
vormsel |
het sacrament dat de vormelingen toegediend krijgen door de vormheer door handoplegging en zalving, de gelovige wordt gesterkt met de Heilige Geest Het vormsel vormt samen met de sacramenten van het doopsel en de eucharistie de initiatiesacramenten. |
vormselcatechese |
het traject dat de vormelingen afleggen ter voorbereiding op het ontvangen van het vormselsacrament |
vormselkruisje |
een kruisje dat de vormelingen ontvangen tijdens de viering van de kruisoplegging De vormelingen dragen dit kruisje tijdens hun vormsel. |
vormseltocht |
activiteit waaraan de vormeling samen met zijn of haar tochtgenoot deelneemt Samen moeten ze in een kerkgebouw een reeks opdrachten uitvoeren. |
vormselviering |
de plechtige viering waarin de vormlingen door de vormheer het sacrament van het vormsel ontvangen. |
vormselwerking |
de samenwerking van verschillende catechisten voor het organiseren van vormselcatechese Sinds het werkjaar 2024-2025 gebeurt de organisatie van het vormsel niet langer per parochie, maar gebeurt dit op niveau van de pastorale eenheid. |
W |
|
X |
|
Y |
|
Z |
|
zalving |
ritueel tijdens de vormselviering waarbij de vormheer met chrisma een kruisteken aanbrengt op het voorhoofd van de vormeling |