Zoveel is duidelijk: de “groten der aarde” willen geen vrede op aarde. Niet in Oekraïne, niet in Congo, niet in Syrië, niet in Jemen, niet in Israël-Palestina, …
De Verenigde Naties die bedoeld zijn om de conflicten tussen staten op een vreedzame manier op te lossen en oorlogen te vermijden, slagen niet in hun opdracht.
Maar dat is niet alleen de fout van staatshoofden en wapenhandelaars, maar ook van aandeelhouders en beleggers en van het stemgedrag van mensen.
Wat kunnen wij als machteloze christenen doen in deze winter waar velen honger en kou lijden of ervan sterven? Kunnen wij meer doen dan aalmoezen geven voor zover ons loon het toestaat en occasioneel of in een of andere vrijwilligersorganisatie helpen?
Misschien vergeten we te bidden. Of als we bidden, bidden we misschien verkeerd, zoals Jacobus zich afvraagt (4,3).
Bidden doen we niet om God te veranderen, maar onszelf. Daarom begint bidden met te luisteren naar God, die ons zegt dat het niet nodig is dat wij onszelf verdedigen.
God die ons allemaal graag ziet, verdedigt ons beter dan wijzelf dat kunnen. Hij vraagt alleen dat wij om het leven en het geluk van de anderen even bekommerd zouden zijn als Hij.
Omdat er geen andere weg naar vrede is dan die van de liefde, is Hij zelf mens geworden om ons die weg voor te leven. Het heeft Hem de verschrikkelijke slavendood op het kruis gekost. En dat begon met geen plaats te hebben om geboren te worden in een woonplaats van mensen.
Laten we dus goed bidden met Kerstmis: om de vrede die ons van Godswege wordt aangeboden, te ontvangen.
En niet voor de overwinning van de ene over de andere. Niet tegen onze vijand, maar voor alle kinderen Gods, voor vrede voor alle schepselen. En voor veel vindingrijkheid om aan die vrede mee te helpen waar we kunnen.
Gezegend Kerstfeest.
Hendrik Hoet, pastoor