In 714 overleed koning PepijnII en volgde er een opstand van de Frankische koning Radboud waarbij het kersteningswerkvan Willibrordusdeels werd vernield. Willibrordusvluchtte naar Echternach(Luxemburg). Onder Karel Martel, Pepijnsopvolger, keerden de kansen en Willibrorduskon zijn werk verderzetten nu Friesland integraal onder Frankisch bewind kwam. Hij stichtte in Echternacheen benedictijnenklooster waarin hij in 739 werd begraven, 81 jaar oud. Hij kreeg er de naam apostel der Friezen en is patroonheilige van Nederland.
Mirakel in Wulpen
Is het putje van Sint-Willibrordus
Willibrordus’ mirakel
Volgens een eeuwenoude legende is Willibrordus, tijdens de kerstening van West- en Noord-Europa, eenmaal in Wulpen geweest. Er worden in de literatuur twee havens vernoemd waar Willibrordusaan land zou zijn gestapt bij zijn aankomst per boot: Gravelines(Noord-Frankrijk) en Katwijk (Zuid-Nederland). Vandaar ging de tocht naar Friesland waar de missionering werd uitgevoerd.
De afstand tussen Gravelinesen de kapel in Wulpen met het putje is zo’n 40 km. Theoretisch is het mogelijk dat Willibrord bij het putje is geweest. In het boek ‘Willibrordsmissie’ van professor dr. Anton G. Weilerwordt dit ‘mirakel’ als volgt beschreven naast andere dergelijke gebeurtenissen:
Hoe hij door gebed op een droge plaats water tevoorschijn liet komen.
Toen de man Gods, vol van ijver om het evangelie te preken, door de kuststreek trok, waar de mensen leden onder gebrek aan zoet water en hij zag dat zijn metgezellen vreselijke dorst hadden, riep hij een van hen en beval hem in zijn tent een kleine greppel te graven, waarbij hij heimelijk op zijn knieën tot God bad, die voor zijn volk in de woestijn water uit de rots deed stromen, dat hij zijn dienaren met dezelfde barmhartigheid water zou geven uit de zandige grond. Hij werd meteen verhoord, en plots vulde een zeer zoet smakendebron de greppel. Toen zijn volgelingen dit zagen danktenzij de almachtige God, die zijn heilige zo verheerlijkt had en waardig achtte verhoord te worden; zij dronken tot zij genoeg hadden en namen het benodigde mee voor hun reis, zoveel als zij dachten dat voldoende zou zijn.
De waterput die aldus ontstond, heet nu het Willibrordusputjeen is naar verluidt nooit meer drooggevallen. Het water wordt gebruikt tegen brandende ziekten. Opschrift hiervan ook op de onderste rand van het bedevaartvaantje:
Willibrordusvriendtder HeerenVadervan ons nederlandtWiltvan uw dienaerskeerenkorssen, pest en heetenbrandt
Het bedevaartvaantje uit 1657
Bedevaartvaantjeszijn bidprentjes die als herinnering of ter versiering van de voertuigen – vooral fietsen - uit een bedevaartplaats worden meegedragen. Ze hebben een driehoekige vorm en verwijzen naar de patroonheilige, de kerk, de omgeving, de bedevaart, enz.
Het bedevaartvaantje van Wulpen en Sint-Willibrordusbeeldt de bedevaart uit van 1657 die vertrok uit de kerk en na een wandeling door de velden eindigde aan de kapel van Willibrordusen het putje. Het vaantje is ontworpen en gedrukt in het jaar 1657 door schilder en graveur Pierre du Tielt (1610 – 1679) uit Ieper, een leerling van Rubens. Pastoor-kanunnik Willem Meesegaf de opdracht tot drukken van het vaantje.
De tekening op het vaantje beeldt een vroeggotischekruisvormige kerk uit zoals zij tot halfweg de 17e eeuw bestond. In de nacht van 14 op 15 juli 1873 is die kerk door brand verwoest maar de toren kon door moedig optreden van de brandweer van Nieuwpoort en Veurne gevrijwaard worden. Blijkbaar heeft men dan beslist om rond die toren een nieuwe kerk te bouwen waarbij dan de oostelijke arm van de kruisvorm achterwege bleef.
De bedevaart op het vaantje slingert zich door de velden tot bij de kapel. Onderweg zien we een beeld van Willibrorddusdat op de schouders wordt gedragen en een ciborie in handen van de pastoor onder een baldakijn. Het putje is omzoomd met bomen. De kapel is kleiner dan de huidige die eerstdaags volledig wordt heropgebouwd.