Psalm 62 Bij God alleen verstilt mijn ziel!
2. Bij God alleen kan ik rusten,
van Hem alleen komt mijn heil.
3. Slechts Hij is mijn rots en mijn redding,
mijn burcht, nooit laat Hij los.
4. Hoe lang overvalt gij uw medemens nog
en werpt gij samen hem neer?
Als waart ge een wijkende muur,
een stenen omheining die instort.
5. Zij trachten mij neer te halen,
zij zinnen alleen op bedrog.
Hun mond spreekt een zegenbede,
vervloeking schuilt in hun hart.
6. Bij God alleen kan ik rusten,
van Hem komt al wat ik hoop.
7. Slechts Hij is mijn rots en mijn redding,
mijn burcht, Hij laat mij niet los.
8. Bij God ligt mijn heil en mijn eer,
mijn sterkte is God en mijn toevlucht.
9. Blijf altijd op Hem vertrouwen,
mijn volk, stort uw hart bij Hem uit;
Hij is onze enige toevlucht.
10. Een ademtocht slechts zijn de mensen,
bedrieglijk zijn ze en vals.
Zij gaan omhoog op de weegschaal,
zij wegen minder dan lucht.
11. Op afpersing moet ge niet bouwen,
niet pochen op diefstal en roof;
Al wordt uw vermogen steeds groter,
hecht er uw hart niet aan.
12. Dit is het wat God heeft gesproken,
twee woorden heb ik gehoord:
13. “Bij God is de macht, bij de Heer is genade,
Hij geeft aan een ieder naar hij verdient”.
Bij God kom ik op adem…
Bidden vanuit je hart hoe doe je dat? In de Bergrede vraagt Jezus te bidden waar niemand je ziet. “Trek de deur dicht en weet je in Gods aanwezigheid”, zegt Hij. “En dat zal je lonen!” ( Mattheüs 6… uit het evangelie bij de Aswoensdagviering ) De psalmist getuigt vandaag van eenzelfde gebedservaring. “Bij God alleen kan ik rusten”, zo luidt het eerste vers van psalm 62 in het Breviergebed. “Alleen bij God vindt mijn ziel haar rust…”, zingt ook de Oudgriekse vertaling. “Rusten” en “rust” beide vertalen het woord “stilte” uit de Hebreeuwse grondtekst. “Bij God alleen is er stilte voor mijn ziel”. Raak roept psalm 131 diezelfde verstilling op. “Ik ben stil geworden, ik heb mijn ziel tot rust gebracht. Als een kind op de arm van zijn moeder, als een kind is mijn ziel in mij. Israël, hoop op de Heer van nu tot in eeuwigheid ( vers 2 – 3, KBS vertaling).” Kortom stilte en verstilling laten zich in beide psalmen uiteindelijk lezen als warme geborgenheid! “Bij God alleen is geborgenheid voor mijn ziel!” Ook de andere beelden die volgen (vers 3, 7-8) omspelen dat basisvertrouwen: mijn rots, mijn burcht, mijn redding, mijn schuilplaats!
‘Hij (God) die redt’ is Jezus’ naam! El Yeshoeati : God, mijn Redding!
Hans Bouma vat het samen in één beeld: “God die mij omarmt, muren van heil.” De verwondering van de biddende dichter over die blijvende bron van zijn verstilling en weldadige rust krijgt in de omspeling van Hans Bouma zijn volle zeggingskracht: “O God, woordeloos verwarm ik mij aan U. Hoe kom ik ( toch ) bij U op adem” (Hans Bouma, In de schaduw van de psalmen, p76). Ten slotte, tot tweemaal toe eindigt de persoonlijke ervaring van de psalmist met Gods geborgenheid (zie vers 3 en 7 in psalm 62) met het vaste vertrouwen dat God hem ook in de toekomst nooit (meer) los zal laten! Het was ooit anders geweest lijkt de dichter te willen vertellen in de tussenstrofe! Hoewel de Hebreeuwse grondtekst zich niet makkelijk laat vertalen ( vooral het begin van vers 5 ) toch is de antistrofe meer dan duidelijk. Als een vallende muur of een omheining die op instorten staat, zo dreigde de definitieve ondergang. Haast dodelijk was het pestgedrag en de valse streken (verzen 4 en 5). Zijn vertrouwen in zijn medemens was helemaal ten gronde gegaan. Zo diep sneed de ervaring bij hem in (vers 10). Er bleef niets over van het gezegde: “Beter een goede buur dan een verre vriend”. In alle ellende werd God, de Heer, van schijnbaar verre vriend een meer dan dichte Bondgenoot. Zijn “sterkte” om dit alles te overleven lag bij God. God werd zijn eer en zijn redding! (zie vers 8). Hoe kon hij daaraan twijfelen. Door die ervaring zelf wijs geworden, wordt de dichter een leraar met een levensles.
Wie een leven leidt van recht en barmhartigheid, zal de barmhartige Heer ontmoeten, vol genade en goedheid. ( Wijsheid 11,23-12,2) ( Benoît Standaert, leven met de psalmen. Deel I, p. 176.)
Hecht je hart liever aan God. “Vertrouw niet op geweld, op iets vluchtigs als geroofd bezit, ook al groeien geld en goed, houd je hart ervan vrij! ( vers 11, vertaling KBS). Uiteindelijk beloont de Heer ieder mens naar zijn daden! Bij God is de macht, bij de Heer is ontferming. Wat wij onmogelijk samen gedacht krijgen, klinkt hier als hoogtepunt van een geloofsbelijdenis. God is de ultieme macht tot Gerechtigheid én reddende oneindige Liefde. Het woord ontferming ( vertaling KBS, in het brevier vertaald met: genade, vers 13) vertaald het woord: “hesed” in het Hebreeuws. Hesed laat zich ook vertalen als liefde, verbondstrouw, barmhartigheid… God is altijd uit op redding! Verrassend hoe dicht het Nieuwe Testament het Oude raakt. Zo innig nabij is Hij mij, woordeloos verwarm ik mij aan Hem. Hoe kom ik bij U op adem ( Hans Bouma, in de schaduw van de psalmen, p. 76 ). Opnieuw eindig ik hier met het gebed bij de psalm uit de getijden van de Trappisten :
Heer Jezus Christus,
Gij hebt gezegd:
“Komt allen tot Mij en Ik zal u verkwikken.”
Wij bidden U:
open ons hart voor uw woord van heil,
laat onze ziel verstillen bij U, die onze toevlucht zijt,
nu en voor de eeuwen der eeuwen.
Amen.