Beste broeders en zusters, het is verwonderlijk dat bergen in bijna alle godsdiensten een belangrijke rol spelen. In de Bijbelse symboliek is de berg de plaats bij uitstek van Gods openbaring en Gods ontmoeting. De berg is de plaats waar de hemel de aarde raakt. Met andere worden: de berg is een plaats van geestelijke ervaring met de bijhorende eenzaamheid. Denk ook maar aan Mozes op de Horeb, de berg van Gods ontmoeting met de brandende doornstruik. Denk ook aan profeet Elia en zo voort in de bijbel. Een berg beklimmen om Gods ervaren te hebben blijft ook tot vandaag actueel.
In de zomer van 2018, toen over de grens gaan en niet essentiële reizen niet verboden waren, was ik samen met een paar jongeren van Vlaanderen op pelgrimstocht vertrokken naar het groene Ierland. Het hoogtepunt van de pelgrimstocht was om de berg van de heilige Patrick te beklimmen, de zogenoemde Croagh Patrick. Het was een pittige ervaring om daarop te klimmen, maar eens de berg beklommen, werd je blij ondanks de uitdagingen van vallen en opstaan op de verharde wegen op de berg.
In de lezingen vandaag worden er twee bergen ter sprake gebracht: De eerste lezing presenteert Abraham en Isaak op de berg Moria – de berg waar Gods voorzienigheid expliciet wordt ervaren. Voor Abraham was het een opdracht die hem oproept tot een gelovige overgave. God voorziet het offerlam zelf.
Het evangelie zelf presenteert Jezus en drie van zijn leerlingen met de gedaanteverandering van Jezus op de berg. Wie het verhaal van gedaanteverandering van Jezus wil interpreteren als een louter uitwendige metamorfose komt verdacht dicht in de buurt van heidense magie. Het zou klinken alsof Jezus een goochelaar is die een magische evenement of spektakelstuk wil opvoeren. Voor de drie leerlingen van Jezus is het gedaanteverandering een inwendig uitnodiging tot een verandering van hun geloofsvisie op wie Jezus is in zijn intiemste innerlijke beleving met God. Jezus is de welbeminde Zoon van God, naar wie ze moeten luisteren, luidt het evangelie. Voortaan moeten ze Jezus zien in het licht van de welbeminde zoon van God. Daar hoort ook de opgave om er pas over te spreken na het Paasgebeuren.
Beste broeders en zusters, het enige wat van ons wordt gevraagd vandaag in deze lezingen is om naar God te luisteren. Maar hoe doen we dat? Moeten we allemaal naar de berg toestromen om daar naar God te luisteren? Volgens mij zal het zeer naïef zijn als we naar de Kilimanjaro of naar de Mount Everest zou gaan om God te ontmoeten.
De berg opgaan is ruimte maken in ons hart om alleen te zijn met God zoals we zijn. Het is overgeven en meegesleept worden in relatie met God. Dat wil zeggen: naar de berg gaan is afzien en alles afzeggen wat ons geluk en ontmoeting met God verhindert. De veertigdagentijd is een gunstig moment om dit te doen. Het is geen moment om vlucht te nemen van het alledaagse leven, integendeel, het is een moment om het alledaagse leven te bekijken vanuit een ander en hoger perspectief. Het is een moment om alles weer in hun juiste verhoudingen te zetten door te luisteren naar de innerlijke stem van God in ons hart.
Het kan gebeuren door alleen in de natuur te wandelen of door een kerk binnen te gaan om bij te komen. Maar het kan ook perfect gebeuren in de stilte van onze kamer en huizen of tuin. Het enige doel is tot een rustige plaats te komen, in stilte te luisteren naar God. Als we goed geluisterd hebben, dan zullen we God beter leren kennen en zullen we beter verstaan wat Hij van ons verwacht.
Door te luisteren, zoals Abraham, zullen we openlijk de stem van God beantwoorden: “Hier ben ik Heer”. We zullen ook zoals de drie leerlingen van Jezus op de hoogte gebracht worden over wie Jezus echt is ‘De welbeminde Zoon van God’. Maar luisteren wil niet zeggen alles begrijpen. Slechts na Pasen zullen we het duidelijk begrijpen. Maar door te luisteren, zullen we ontvangen wat op dit moment voldoende zal zijn, in hoopvolle uitkijken naar een vollediger begrip met Pasen.
Moge het ons in deze gunstige veertigdagentijd gegeven worden om met onverdeelde en onverkort aandacht naar God te luisteren. Amen.