Jezus geeft zichzelf helemaal aan het kruis en in de eucharistieviering.
Mensen met geld gaan naar de beurs om dat te beleggen in de hoop winst te maken. Er zijn veel bronnen die hen helpen kiezen welke aandelen ze zullen kopen. Banken en andere bedrijven zijn raadgevers; er zijn tijdschriften en gespecialiseerde kranten; en op het internet zijn er plekken vol tabellen en cijfers. En toch zal de belegger uiteindelijk zelf moeten beslissen wat zij of hij doet. Een vaste richtlijn is: spreid je risico en zet niet alles in op één aandeel.
Jezus had geen kranten en gespecialiseerde raadgevers. Dat is duidelijk te merken aan zijn manier van leven. Hij zet alles in op de liefde. En ‘alles’ is hier letterlijk te begrijpen, want zelfs zijn eigen lichaam en zijn eigen leven spaart Hij niet.
Tijdens het pesach dat Jezus op het einde van zijn leven vierde gaf Hij zijn leerlingen twee tekenen.
De voorbereiding van het pesach gaat bij joden gepaard met veel reiniging. Het hele huis moet gezuiverd worden. Jezus gebruikt één van die rituelen om een teken van zijn zelfgave te geven: de voetwassing. Op zich was dat niet vreemd bij de aanvang van het pesach. Wel vreemd is dat de rabbi, de voornaamste aanwezige, de voetwassing verricht. Jezus geeft daarmee aan dat Hij niets terugverwacht voor zijn gegeven leven. Hij heerst niet, Hij dient. Hij onderdrukt niet, Hij knielt.
Het brood en de wijn van het pesach gebruikt Jezus om zichzelf te geven, zijn lichaam en zijn bloed. Niemand vraagt dat, niemand kan dat afdwingen, niemand verwacht dat. Jezus geeft zichzelf uit liefde. Hij weet niet of zijn gebaar zal overkomen, of het zal opgepikt worden. Hij heeft geen enkele garantie.
Twee gebaren van Witte Donderdag die Jezus typeren. Hij durft zichzelf geven. Hij smijt zich helemaal.
Jezus staat op de beurs met al wat Hij heeft en is. Hij houdt niets in reserve. Hij durft alles te geven voor de liefde van de Vader.