DE DAG DIE NIEMAND KENT
We maken erge gebeurtenissen mee: bosbranden, overstromingen, orkanen, aardbevingen,...
Het lijkt wel alsof nu gebeurt wat Jezus in het evangelie voorspelde: de zon zal verduisteren, de maan zal geen licht meer geven, de sterren zullen van de hemel vallen en de hemelse heerscharen zullen in verwarring geraken. Hemel en aarde zullen vergaan. Geruststellend zijn die woorden van Jezus niet.
Jezus wil een breuk aangeven. De nieuwe tijd - de tijd van het rijk Gods - is niet een stille evolutie. Jezus begrijpt dat het joodse volk al eeuwen afziet door allerlei vreemde bezetters en uitbuiters. De romeinen zijn de tot dan toe laatste overheersers. Het volk wil dat de messias als een bevrijder komt. Dat spreekt Jezus tegen.
Met de komst van de mensenzoon komt een nieuwe tijd en die wordt helemaal anders. Het is niet als de stroom die in de zee uitloopt. Alles zal veranderen. Nieuw is helemaal nieuw.
Jezus voelt het verlangen van het volk. Hij hoopt op en gelooft in de vernieuwing. Maar Hij kent zelf het tijdstip niet. Zo menselijk is Hij.
De rampen die we meemaken zijn niet de eindtijd die Jezus voorspelt. Elke tijd heeft zijn verschrikkingen. Het is de taak van de mensheid om de schepping goed te beheren. Maar eens komt de dag die niemand kent. Hij komt voor ieder persoonlijk in het uur van onze dood. Dan staat Hij daar die zichzelf genoemd heeft ‘Ik-zal-er-zijn’.
Guido Moeys