Elke zondag komen wij bijeen om in de eucharistieviering ons geloof te voeden rond het Woord van de Heer en de Gaven die Hij met ons deelt.
Jezus’ genootschap
Op 7 december 1899 werd de Sint-Paulusgilde door Koninklijk Besluit erkend. De statuten verschenen wat later, op 31 januari 1900, in het Staatsblad. Die gilde was een maatschappij van onderlinge bijstand. Wie lid werd moest betalen en kon dan rekenen op bijstand als hij ziek werd: financiële steun en hulp bij de oogst.
Dergelijke organisaties zijn heel wat anders dan de groep leerlingen die Jezus rond zich heeft verzameld en die Hij uitzendt. We hebben niet te maken met een syndicaat voor onderlinge hulpverlening.
Jezus zendt zijn leerlingen om ‘sjaloom’ te brengen. Dat wordt vertaald door ‘vrede’. Vrede staat bij ons tegenover oorlog. Vrede is onderhandelen, akkoorden sluiten, geven en nemen,... Sjaloom is een geschenk van Godswege, iets dat ons overkomt, een teken van de overkant. Die vrede zal ons zeggen: wat er ook gebeurt, en hoe groot de moeilijkheden waarvoor we staan ook zijn, toch is alles veilig bij Hem – Hij die onze lasten draagt.
De groep van Jezus - waartoe wij ook behoren - is veel breder dan de onderlinge bijstand. Wij komen niet met tanks, straaljagers of drones om de vrede te vestigen of te verdedigen. Wij komen met niets, zelfs geen zakgeld. Volledig weerloos getuigen wij van ‘sjaloom’. Gods vrede kome over u! Dat is Jezus’ genootschap, zo anders dan die oude St.-Paulusgilde.