Jezus geeft wat Hij ontvangt: vijf broden en twee vissen. Hij zorgt ervoor dat niets verloren gaat. Hij laat zich geen koning kronen: wie naar hem grijpt verliest.
Het kon dit jaar weer niet zoals voorheen: de koning en de koningin mochten geen handjes schudden. Vóór de gezondheidscrisis kreeg de koningin bloemen, of een tekening. Ze draaide zich dan om en gaf dat geschenkje door aan een knecht die daarvoor klaarstond. Deed ze daar dan later iets mee?
Als we Jezus bezig zien in het stukje evangelie van vandaag dan zien we duidelijk dat Hij wél iets doet met wat Hij ontvangt. Een jongen staat tussen de menigte met vijf broden en twee vissen. Dat is ruim proviand voor één mens. De jonge man is nog naïef genoeg om zijn mondvoorraad weg te geven. Hij doet het. Jezus ontvangt zijn gaven en Hij maakt er een wonder van overvloed mee.
Als iedereen verzadigd is, wil Jezus dat de restjes worden opgehaald. Hij wil niet dat iets verloren gaat van wat mensen hem geven.
In elke eucharistieviering gebeurt het wonder van overvloed. Jezus geeft zichzelf, zijn hele leven, al zijn vriendschap. Hij ledigt zichzelf om ons kracht van leven te geven. Er rijst echter één vraag: wat brengen wij mee? Jezus doet het wonder met wat wij inbrengen.
Op het einde willen de mensen Jezus tot koning maken. Zij willen hem vasthouden; zij willen nog méér krijgen. Dat lukt niet. Jezus trekt zich terug. Wie hem wil grijpen in plaats van hem iets te geven, wordt afgewezen.
Als de koningin bloemen of een tekening krijgt, laat ze daar tactvol zorg voor dragen. Verder gebeurt er niets. Dat is begrijpelijk. Jezus aanvaardt de kleinste gave en doet daarmee wonderen van overvloed.
