De Romeinse keizer met zijn goddelijke status staat tegenover de God van Jezus. Geef beiden wat hen toekomt!
We staan dikwijls voor een moeilijke keuze met een moreel gehalte. Wanneer stopt de medische verzorging als iemand ongeneeslijk is? Moet je de economie voorrang geven als je de gezondheid van de burgers wil beschermen? Wat is gelijke behandeling van al je kinderen als één van hen in nood is?
Jezus krijgt ook een dergelijke vraag voorgeschoteld. De keizer in Rome heeft een goddelijke status. Hij vertegenwoordigt een systeem met veel goden, met een sterk en uitgebreid leger en met een keizerlijk hof dat almachtig is en vrij beschikt over het leven van alle inwoners. Wie aan die keizer belastingen betaalt, houdt het systeem mee in stand. De vraag voor Jezus is: moeten we niet burgerlijk ongehoorzaam zijn en weigeren om belastingen te betalen? Wat de keizer doet is immers in tegenspraak met wat God wil.
Jezus antwoordt klaar: geef de keizer wat hem toekomt en geef God wat God wil. Wat de keizer wil is duidelijk: een schatkist vol geld en legioenen vol sterke soldaten. Maar wat wil God? God wil vrede, rechtvaardigheid, verzoening, leven voor iedere mens - ook voor de zwakste en de uitgestoten mensen.
Met zijn antwoord gaat Jezus op het kruispunt van de morele keuze staan. Er is een grens waar je ophoudt een onrechtvaardig en een onmenselijk systeem te steunen, maar wanneer bereik je die? In elk geval is er de eis van Gods wil om een andere samenleving mogelijk te maken en te bouwen aan zijn rijk van vrede, vrijheid en vreugde.
De wereldse ordening en de evangelische eis kunnen samengaan. Maar als de twee botsen, staan we op een moreel kruispunt. Dan is het goed dat we niet alleen staan en tot een kerk behoren waar overleg mogelijk is en inzichten worden gedeeld.