Jezus is helemaal mens en helemaal God. God leeft in hem en in elke mens. Alleen wie de Vader zo leert kennen, kan de dubbelheid in Jezus aanvaarden en geloven.
Tijdens de Olympische Spelen is het al meermaals een punt geweest dat sportlui ook mensen zijn. Het klinkt bijna vertederend als een medaillewinnaar voor de camera zegt: ‘Ik wil naar huis, naar mijn gezin, mijn kinderen.’
Wij hebben allemaal een dubelleven. Wij zijn mensen van vlees en bloed, van deze aarde. Maar wij zijn ook mensen van God, van de hemel. We zijn dat niet opeenvolgend, eerst aards en daarna hemels. We zijn ze nu allebei. God leeft in elke mens. Hij deelt zich helemaal liefdevol mee in de mens.
Die dubbelheid is vooral duidelijk geworden in Jezus de Christus. Dat maakt het voor sommige mensen moeilijk om in hem te geloven. Jezus weet dat. Daarom zegt Hij: ‘Slechts als je de Vader kent die zich liefdevol wegschenkt in elke mens, kun je de Zoon begrijpen en geloven.’
Omdat wij de aarde én de hemel in ons dragen, hebben wij twee soorten voeding nodig. De aardse voeding - het manna, zeg maar - en de hemelse voeding - de eucharistie - zijn allebei onmisbaar. De eerste lezing over Elia toont hoe belangrijk het aardse eten is. Zonder eten had Elia nooit de berg van de Heer bereikt. Maar het brood dat de Christus is, is ook belangrijk. Als wij dat Brood niet eten, zal de hemel leeg blijven.
God geeft zichzelf in de mens en blijft toch God. Dat is tweemaal leven. Jezus is de Zoon van mensen, van Jozef en Maria, én Hij is Zoon van God. Dat is tweemaal leven. Wij leven in deze wereld maar ook in de hemel. Dat is tweemaal leven. En dus tweemaal voedsel!
Dat sportlui ook een mensenleven hebben is vanzelfsprekend. Wij hebben allemaal meerdere rollen. Maar de belangrijkste rolverdeling is die van hemel en aarde. Daarvoor hebben we twee soorten voeding.