Jezus bidt niet zonder reden voor eenheid onder zijn leerlingen. Hij weet dat tweedracht gemakkelijk de kop opsteekt.
In Israël vallen de raketten uit de lucht en gewonde en stervende slachtoffers op de grond. Aan de ene kant staat een eerste minister die naar de gevangenis zou moeten omdat hij corrupt is en nu met dat geweld populariteit koopt. Aan de andere kant heerst een regime dat al vijftien jaar lang geen verkiezingen heeft gehouden omdat het vreest de macht te verliezen. Het spel om de macht.
Jezus weet dat macht voor mensen een gevaarlijk instrument is. Jezus wil niet dat dit gif in zijn leerlingengroep binnensluipt. Hij heeft al wel gemerkt dat er apostelen zijn die een beetje te hard hun best doen om een voetje voor te krijgen.
Als Jezus voor eenheid bidt, heeft Hij een norm voor ogen. Jezus kiest geen voorbeeld uit onze mensenwereld waar eenheid best geslaagd is. Hij neemt de eenheid tussen zijn Vader en zichzelf als maatstaf. Die eenheid ontstaat uit de Vader. Jezus leeft en werkt in de naam die de Vader hem gegeven heeft. Hij heeft geen machtsbasis om uit te bouwen en te verdedigen.
In tegenstelling tot de machthebbers van deze wereld, werken christenen niet voor eigen naam. Wij hebben allemaal een naam ontvangen van de Vader, zoals Jezus. Die naam maakt ons één en verbonden.