De heer in de parabel is zeer rijk. Toch wil hij steeds meer. De dienaar die niets opbrengt gooit hij er daarom uit. God wil dat wij in zijn dienst optreden.
Zoals gewoonlijk als iets gebeurt zoals de gewelddadige rellen in Brussel enkele dagen geleden, hebben de kranten en andere media nadien de mond vol over al wat had moeten gedaan worden. Eén stem viel mij daarbij op. Een vrouw die met die jongeren werkt zei hoe moeilijk het soms is om hen voor iets positief te motiveren. Nog maar gewoon naar school gaan is voor sommige van die jongeren een zware opdracht.
Misschien was die derde dienaar in de parabel in het evangelie ook zo iemand: niet te motiveren om iets te doen. Hij kan er goede redenen voor gehad hebben. Zijn baas is rijk en wil binnenrijven zonder iets te doen, oogsten zonder te zaaien. Dat spel wil de dienaar niet meespelen. Zijn baas heeft ook niet veel vertrouwen in hem, want hij krijgt maar één talent, veel minder dan zijn twee collega’s.
Jezus neemt ons mee naar een wereld die we herkennen, de harde wereld van omzet en winst. Wie daar niet in wil meedraaien, vliegt aan de deur. Zo stelt Jezus het vrome denken over God in vraag. Het rijk Gods is niet zeemzoet, iets dat je overkomt als je braaf en gedwee bent. Het rijk Gods is een talent dat je ontvangt, naar je eigen mogelijkheden. Mensen zijn soms in een bevoorrechte positie om aan het rijk Gods te werken; zij krijgen meer talenten dan anderen. Maar allemaal krijgen wij kansen om mee te doen. Wie dat weigert, wordt alles afgenomen.
Probleemjongeren positief motiveren is een sleutel om hen beter te laten functioneren. Zo zal Gods nieuwe samenleving maar slagen, als mensen bereid zijn risico’s te nemen, alls in te zetten en vastberaden, gemotiveerde ‘doeners’ te worden.