De vinder van de schat en de vinder van de parel beseffen de grote waarde van hun vondsten. Zo moeten Jezus-leerlingen de grote waarde van het rijk Gods ontdekken.
Over een jaar beginnen de Olympische Spelen in Tokio. Per specialisatie zijn er slechts drie medailles te winnen. Veel deelnemers weten dat ze daar geen kans op hebben, maar doen er toch alles voor. Zij kennen de waarde van de Olympische Spelen op zich.
Zo is dat ook met de twee mensen die wij in het evangelie ontmoeten: de vinder van een schat en de vinder van een parel. Zij kennen de waarde van hun vondst en doen er alles aan om ze te verwerven.
De schat en de parel zijn beelden voor het rijk Gods. Niets duidt erop dat dit parabelpaar een aansporing zou zijn om als helden afstand te doen van elk aardse bezit, alsof dat de enige weg naar het rijk Gods zou zijn. Deze twee parabels nodigen uit om de grote waarde van Gods rijk te leren kennen en daarnaar te leven.
In de eerste lezing hoorden wij hoe koning Salomon niet nog meer macht en geld wil. Hij vraagt God het inzicht om goed recht te spreken. Hij weet te onderscheiden wat in Gods ogen belangrijk is.
Dat is de houding van de Jezus-leerling. Niet eenmalig alles weggeven en voortaan in armoede leven is het ideaal. In alle omstandigheden onderscheiden hoe Gods rijk van vrede, vrijheid en vreugde daar kan groeien is de uitdaging. Telkens vertrekken van de grote waarde van het rijk Gods en dan handelen, dat verlangt Jezus.
Honderden atleten waren bezig zich voor te bereiden op de Olympische Spelen dit jaar. Zij moeten die voorbereiding een jaar langer volhouden. Ze zullen dat doen omwille van de grote waarde van hun deelneming. Jezus-leerlingen houden het hun leven lang vol te gaan voor de grote waarde van het rijk Gods.