De leerlingen zoeken Jezus en zeggen dat iedereen hem zoekt.
In één van de grote algemene winkelketens in Vlaanderen staan wegwijzers op de grond geschilderd. Wie deze pijlen volgt, komt in alle hoeken en gangen van de winkel en slaat geen enkel product over. En dat is de bedoeling. Het valt op hoeveel mensen geen rekening houden met de aangegeven richting. Ze trekken op eigen initiatief rond, op zoek naar dat wat ze nodig hebben en willen kopen.
In het evangelie krijgen we drie aanwijzingen waar Jezus te vinden is. Het is geen vaste omloop die we moeten volgen, maar het zijn belangrijke knipperlichten.
We horen dat Jezus uit de synagoge komt. We hebben hem daar vorige zondag gevolgd. Jezus is te vinden in de liturgie, in de biddende gemeenschap.
De mensen brengen hun zieken bij Jezus om hen aan te raken, moed te geven, beter te maken. Jezus neemt de tijd voor ieder van hen. Jezus is bij de mensen te vinden, vooral bij noodlijdende mensen.
Jezus gaat ‘s morgens vroeg de stilte opzoeken. Ook daar is Hij te vinden, in de ‘alleenzaamheid’, bij de Vader.
De apostelen zoeken Jezus en als zij hem vinden is hun eerste woord dat iedereen hem zoekt. Laten wij ook de Heer zoeken. Wij krijgen vandaag drie pijlen die de weg wijzen: Hij is in de biddende gemeenschap, bij de noodlijdende mensen en in de stilte bij de Vader. Maar zoals in de winkel zijn we niet verplicht de pijlen in die volgorde te volgen.