Wat moeten we doen, vragen de mensen. Johannes de Doper wijst naar Hij die groter is dan hijzelf.
Eén op de vijf kinderen loopt in de buitenbaan, zegt Welzijnszorg. Eén op vijf kinderen in Vlaanderen en Brussel leeft in armoede en vertrekt met achterstand aan de start. Zo zit onze welvarende samenleving in elkaar. Dat kunnen we toch niet negeren.
Toen Johannes de Doper zijn oproep tot bekering lanceerde, moesten veel mensen toegeven: dat kunnen wij niet negeren. Bergen van onrecht en uitsluiting, dat kunnen wij niet negeren. Putten en dalen van onverschilligheid en afkeer, dat kunnen wij niet negeren. De logische vraag is dan: wat kunnen wij doen? Johannes, zeg het ons, wat kunnen wij doen? Gewone mensen stellen de vraag, maar ook tollenaars en soldaten.
Johannes’ antwoord is dubbel. Doe gerechtigheid; doe je plicht zo goed mogelijk; neem je verantwoordelijkheid en sluit onrecht uit. Ten tweede verwijst Johannes naar Iemand die groter en sterker is dan hijzelf, de Messias. Gerechtigheid is mooi, maar gerechtigheid doen in naam van en samen met de Messias is helemaal sterk en krachtig.
Wat kunnen wij doen, wetend dat onrecht gebeurt: één op vijf kinderen leeft in armoede? Wij kunnen vele sporen volgen. ‘Welzijnszorg. Samen tegen armoede’ biedt er enkele aan. We kunnen langs de geldinzameling die dadelijk gebeurt, vele projecten steunen die ingrijpen op de armoede van de gezinnen. Wij kunnen in het schriftje achteraan in de kerk suggesties doen voor de Vlaamse regering om kinderarmoede langs het onderwijs te bestrijden. Wij kunnen dat doen uit menselijke bewogenheid. Maar we kunnen dat ook doen in naam van en samen met de Messias die komt. Hij die zoveel groter en sterker is dan wij.