Jezus zendt zijn apostelen naar de verloren schapen van Israël, niet naar de heidenen en niet naar de Samaritanen.
Deze dagen vinden op vele plaatsen acties en betogingen tegen racisme en discriminatie plaats. Soms gepaard met gewelddadige uitwassen, maar meestal vredevol.
Dat klopt niet met de evangelielezing van vandaag. Jezus roept en zendt zijn leerlingen en daardoor worden zij apostelen. “Ga naar de verloren schapen van Israël”, zegt Jezus. En Hij zegt er nadrukkelijk bij dat ze niet naar de heidenen en niet naar de Samaritanen moeten gaan.
Jezus wil de joden redden en tot Gods volk maken. Dat stemt overeen met de eerste lezing, uit het boek Exodus, waar God tot Mozes zegt dat de stammen van Israël uitverkoren zijn.
Dat is op het randje af racistisch en discriminerend. Jezus heeft lang zijn opdracht begrepen in het verlengde van de profetentraditie waar Israël het uitverkoren volk was. In het evangelie van Mattëüs maken we later de bekering van Jezus mee. In een gesprek met een heidense vrouw ziet Jezus in dat zijn zending ruimer is. Zij vraagt hulp voor haar zieke dochter. Eerst weigert Jezus maar bij het zien van het geloof van de vrouw, geeft Hij toe. Op het einde van het evangelie is Jezus helemaal overtuigd. Hij zendt zijn leerlingen dan naar ‘alle volkeren’, zonder nog onderscheid te maken.
Veel maatschappelijke problemen zijn ingewikkeld en vragen inzicht. Een tijd van bekering. Als Jezus die weg heeft afgelegd, kunnen wij dat ook. Misschien zijn de huidige spanningen naar aanleiding van de mishandeling en moord van een zwarte medemens in Amerika, een stap in het groeiend inzicht dat wij allen zusters en broeders zijn. Laten wij Jezus volgen en groeien in ons geloof.